24 september 2006

De kunst van het liegen

12-apr-2006, door Pamela Hemelrijk

We beginnen met een citaat. Mag u raaien van wie het is:
"Er is in de grove leugen altijd iets geloofwaardigs gelegen, omdat de grote massa, in haar primitieve eenvoud van geest, eerder zwicht voor een grote dan voor een kleine leugen, aangezien zij zichzelf wel aan leugens om kleinigheden schuldig maakt, maar zich ervoor zou schamen leugens op grote schaal te debiteren. Het zou nimmer bij de grote massa opkomen enorme onwaarheden te vertellen, en zij weigert dus ook te geloven dat anderen zo brutaal zijn om de waarheid op zo onbeschaamde wijze verdraaien."

Inderdaad, het was Adolf Hitler, en ik moet hem helaas helemaal gelijk geven. Hele grote leugens, die elk voorstellingsvermogen te boven gaan, worden makkelijker geslikt dan kleintjes. Domweg omdat de meeste mensen, in hun primitieve eenvoud van geest, de gedachte niet toelaten dat hun eigen leiders zo diep kunnen zinken.

Hitlers gelijk op dit punt wordt keer op keer weer bewezen. Ga maar na: Clinton is niet weggekomen met zijn triviale gejok over Monica Lewinsky. Er is zelfs een parlementair onderzoek van 40 miljoen dollar tegenaan gegooid om hem als overspelige bedrieger te ontmaskeren, en hij ontsnapte ternauwernood aan een impeachment procedure.

Maar Bush en Blair hebben zich nooit hoeven verantwoorden voor hun leugens over de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein, waarmee zij tienduizenden onschuldige mensen onder valse voorwendselen een wisse dood hebben ingejaagd. Eveneens is Bush tot op heden weggekomen met zijn aan alle kanten rammelende lezing over de aanslagen van 11 september. Terwijl het inmiddels toch als een paal boven water staat dat hij op de hoogte was van het naderend onheil, maar niets heeft ondernomen. Zelfs het feit dat hij de officiele 9/11 onderzoekscommissie stelselmatig dwarsboomde, en afscheepte met een budget van 3 miljoen dollar baarde nauwelijks opzien. Veertig miljoen voor een onderzoek naar the presidents dick! En slechts 3 miljoen voor een onderzoek naar de meest wereldschokkende gebeurtenis sinds Pearl Harbor! En de grote massa slikt dat gewoon, de media voorop! 'Ik geloof niet in complotten', is steevast hun enige commentaar. Zij beschouwen deze stompzinnige dooddoener blijkbaar als een bewijs van hun kritisch vermogen. Zij laten zich niet op sleeptouw nemen door paranoide complotdenkers!

Wat zijn kiezers toch hardleers. �Als vadertje Stalin maar wist wat er in zijn naam met de koelakken in de provincie gebeurt, dan zou hij er wel een stokje voor steken!� maakten die stakkers van Russen elkaar wijs. Men wil co�te que co�te blijven geloven in de integriteit en de goedheid van de machthebbers. En hoe meer de bewijzen tegen die lui zich opstapelen, hoe hardnekkiger men in hun onkreukbaarheid gelooft. Hitler had helemaal gelijk: juist bedrog van astronomische proporties, dat gaat er in als koek. Mijn eigen vader, een halfjood, wilde in 1944, naar eigen zeggen, nog steeds niet geloven dat de nazi's joden vergasten. Dat moesten wel indianenverhalen zijn, want zo verdorven was toch zeker niemand?


Omarska-Bosnie.
Hoe de media aan grootscheepse volksverlakkerij meewerken, dat werd me pas goed duidelijk tijdens de oorlog in Kosovo. De oorlogspropaganda die onze buitenlandredactie toen uit begon te kramen, die had ik in een vrij land met een vrije pers niet voor mogelijk gehouden. De Servi-ers waren de nieuwe nazi's, en de Albanezen waren de nieuwe joden, daar kwam het kortweg op neer. Op de voorpagina hadden we met koeienletters gemeld dat er in Kosovo maar liefst 500.000 Albanezen waren uitgeroeid. Op wiens gezag dat is gebeurd moet u mij niet vragen. En het is ook nooit gerectificeerd. Een paar weken later waren het er plotseling 100.000 geworden, en tenslotte verlaagden we ons bod naar 10.000. Zonder de lezers excuses aan te bieden voor al die uit de lucht gegrepen cijfers. Enfin, op een goeie dag kwamen er op onze burelen een paar luchtfoto's binnen, die moesten bewijzen dat er in Kosovo een genocide zonder weerga aan de gang was. Ze kwamen van de NAVO, dus ze gingen ongezien de krant in.

Omdat ik tegen die tijd niemand meer geloofde, en de NAVO al helemaal niet, bekeek ik ze eens aandachtig. Het waren twee luchtfoto's van hetzelfde gebied, genomen met een tussenpoze van 24 uur. Op de linker foto was niks bijzonders te zien. Maar op de rechter, die een dag later was genomen, was volgens de NAVO een massagraf waarneembaar. "Sjongejonge", dacht ik bijmezelf, "wat houden die Servi-ers er een rare massagraven op na!" De slachtoffers waren namelijk, zo te zien, allemaal afzonderlijk begraven. Je zag een stuk of dertig streepjes op die foto, keurig op rijtjes, net als op een ordentelijk kerkhof. Was dit soms de nieuwe trend bij genocides? Waarom hadden die Servi-ers de lijken niet gewoon met z'n allen in een grote kuil gebuldozerd, zoals te doen gebruikelijk bij massaslachtingen?


Massagraven Kosovo
Maar het gekste van alles was dat er op de rechter foto een huisje stond dat op de linkerfoto nergens te bekennen was. Dus of de Kosovaren hadden, tussen de NAVO bombardementen en de massamoorden door, kans gezien om in _een_ nacht een huisje te bouwen, of er was met die foto's geknoeid. Ik probeerde de fotoredactie hierop attent te maken, maar het interesseerde ze daar geen fluit. Ze wilden er niet eens naar kijken. Ze hadden het veel te druk met de zoveelste persconferentie van Jamie Shea. Ook mijn chef vond mijn achterdocht volstrekt misplaatst. Als ik dacht dat die foto's gemanipuleerd waren, dan moest ik ze maar aan Estec Noordwijk of aan TNO in Rijswijk voorleggen. Alleen als ze daar ook moeite hadden met dat in _een_ nacht gebouwde huisje, dan hadden we misschien een bericht, volgens hem. Ik belde Estec en TNO, met het verzoek of ze die foto's voor me wilden checken. Maar dat wilden ze niet. Waarom niet? Vroeg ik. 'Wij gaan geen oordeel uitspreken over foto's waarvan wij de herkomst niet kennen', sprak de woordvoerder. 'Maar de herkomst is bekend', zei ik. 'Die foto's zijn van de week aan de pers uitgedeeld door de NAVO in Brussel.' Maar ik kon hoog en laag springen; ze wilden hun vingers er niet aan branden. Ze gingen niet door het beleid van hun eigen bazen bij Defensie heen fietsen, daar kwam het op neer.

Uiteindelijk vond ik in Almere een cartograaf, die al zijn leven lang landkaarten maakte op basis van luchtfoto's. 'Mail me die foto's maar toe', zei die man, 'dan kijk ik er wel effe naar'. Twee uur later belde hij terug, met de mededeling dat ermee was geknoeid. Hij sprak van plaknaden. Bovendien was de tweede foto volgens hem een gekantelde versie van de eerste. En op de plek waar op de rechter foto die zogenaamde massagraven stonden, was op de linkerfoto alleen een vage vlek te zien. Daar was volgens hem met een doezelkwast gewerkt.

'Bingo!' Riep ik tegen mijn chef. 'Ik heb het bevestigd gekregen van een deskundige. Mag het nou de krant in?' Maar het mocht niet. De lezing van de NAVO in twijfel trekken? Op gezag van een onbekende cartograaf uit Almere? No way! Uiteindelijk werd het, na ontzettend veel getouwtrek, een klein berichtje op pagina negen, dat niet het geringste opzien baarde.

Een paar weken later vertelde ik dit verhaal aan Pierre Vinken, die toen mijn hoogste baas was bij PCM. Die man heeft schijt aan de autoriteiten, en een vrij hoge dunk van mij, dus ik dacht dat hij me wel serieus zou nemen. Maar hij geloofde me ook niet. 'Het kan niet waar zijn dat er met die foto's is geknoeid', deelde hij mee. 'Want als dat waar was, dan was het wereldnieuws, en dan had het wel op alle voorpagina�s gestaan.'

Die journalisten toch. Eerst zelf een misstand verzwijgen, uit angst om last te krijgen met de autoriteiten, en vervolgens uit dat zwijgen afleiden dat die misstand dus niet bestaat! 'Want anders hadden we er wel over geschreven'. Als dat geen cirkelredenering is, dan weet ik het niet meer.

De doorsnee journalist, zo heb ik inmiddels gemerkt, weigert te geloven dat het mogelijk is om Hele Grote Schandalen in de doofpot te stoppen. Want als Bush werkelijk op de hoogte was van 9/11, en het moedwillig heeft laten gebeuren omdat hij een aanleiding nodig had om Irak binnen te vallen, dan zouden er toch zeker wel mensen alarm slaan, ook binnen de regering? "Maar die zijn er ook", zeg ik dan. "Talloze senatoren hebben zich niet bij de cover-up willen neerleggen. Ze hebben petities ondertekend waarin wordt gepleit voor heropening van het onderzoek, en voor impeachment van Bush, wegens grove misleiding van het congres. Maar ze worden door jullie consekwent geridiculiseerd als conspiracy nuts, die in ufo's en graancirkels en aliens geloven, en eigenlijk in een gekkenhuis thuishoren."

Maar de achterdocht van die mensen is volkomen terecht. De bewijzen dat de Bush-administration een uitermate smerig spelletje heeft gespeeld in de aanslag op de Twin Towers zijn overstelpend. Het mooiste voorbeeld is building 7. Dat gebouw is ook als een kaartenhuis ineengestort, net als de Twin Towers. Terwijl het niet geraakt was door een vliegtuig, en niet eens in lichterlaaie stond. En dat gebeurde �let wel - om 5 uur 's middags. Hoe, vraag ik u af, heeft Osama dat voor elkaar gekregen? De officiele onderzoekscommissie wist het ook niet:
"The specifics of the fire in WTC 7, and how they caused the building to collapse remain unknown at this time". En daar neemt de pers genoegen mee? Aan die twee piepkleine brandjes in het gebouw kan het niet gelegen hebben, dat staat vast. Zelfs de sprinkler-installatie zou daar geen moeite mee hebben gehad, laat staan de brandweer. Als de beelden bekijkt (je moet daarvoor wel een dvd bestellen, want in de mainstream media worden ze zelden of nooit vertoond) kun je maar _een_ conclusie trekken: dat gebouw is met explosieven opgeblazen. Het zakt rechtstandig in de grond als een lift in een liftkoker, met de snelheid van een vrije val. Zo zakken oude fabrieken ineen, die door experts worden gesloopt via 'controlled demolition'.

De lulkoek van de onderzoekscommissie is verder lijnrecht in tegenspraak met de verklaring van Larry Silverstein, de huisbaas van building 7. Hij beweerde indertijd op de tv dat die middag in overleg met de brandweer was besloten om het gebouw te vernietigen, omdat het niet meer te redden was. Heeft de onderzoekscommissie die uitzending soms gemist? Hebben ze Larry Silverstein niet eens gesproken? Wie liegt er hier, de commissie of Silverstein? En waarom zoekt de pers dat niet tot de bodem uit? Vinden ze het soms niet belangrijk? Of helpen ze moedwillig mee om al die stinkende zaakjes in de doofpot te proppen?

Ik zal u nog eens wat vertellen: op de 23ste verdieping van building 7 was kort tevoren een emergency command center gebouwd voor burgemeester Giuliani. Kosten: 15 miljoen dollar. De etage was voorzien van kogelvrije ramen, en een afzonderlijke lucht- en watervoorziening. De stad New York beschikte dus over een spiksplinternieuw, selfsupporting, bomvrij crisis-centrum pal naast de Twin Towers. Een ideale plek, zou je zeggen, om de rampenbestrijding te co-ordineren. En vervolgens wordt dat crisis centrum niet gebruikt! Sterker nog: in overleg met de brandweer wordt besloten om de hele santekraam te vernietigen! Als we de huisbaas tenminste geloven moeten. Enfin, zo zou ik nog wel uren door kunnen gaan, maar u kunt beter via internet de dvd en het boek 'Painful Questions' bestellen, van Eric Hufschmid. Dan kunt u met eigen ogen zien wat er allemaal door de mainstream media onder het tapijt is gemoffeld.

De vraag is natuurlijk: waarom stellen de mainstream media al die ongerijmdheden niet aan de kaak? Waarom spurten ze dag en nacht met hun microfoons van de ene autoriteit naar de andere, en gebruiken ze niet hun gezonde boerenverstand? Hebben ze nou werkelijk niet in de gaten dat misleidende publiciteit voor de autoriteiten een machtiger wapen is dan tanks en bommenwerpers? Het zou waarachtig de eerste keer niet zijn dat great and beloved leaders aanslagen op hun eigen bevolking ensceneren om publieke verontwaardiging te genereren jegens de vijand. Jules Croiset is echt niet de enige gek die zoiets doet. Politici hebben er ook een handje van.

Het bloedbad op de markt in Sarajewo, waarbij honderden moslims werden gedood, was beraamd door moslims, om de NAVO tot bombardementen op Servie� te bewegen. De cameraploeg die de aanslag 'toevallig' vastlegde was zelfs van tevoren ingelicht dat er die dag op de markt een primeur te halen zou vallen.


Aanval op Pearl Harbor
En het zijn echt niet alleen moslims die zulke trucs toepassen. De CIA had reeds in jaren zestig een uitgewerkt plan klaarliggen om aanslagen te plegen op Amerikaanse burgerdoelen, teneinde een aanleiding te cre-eren voor een invasie op Cuba. Het originele document is op internet te bewonderen, als u me niet gelooft. En zelfs de 'verrassingsaanval' op Pearl Harbor was doorgestoken kaart, zoals u misschien weet. Roosevelt was ruim van tevoren op de hoogte, o.a. dankzij zijn eigen geheime dienst op Honolulu. Op 4 december 1941, 3 dagen voor de aanval, bereikte de jobstijding generaal Powell in Washington, die hem doorgaf aan Roosevelts minister van Marine Frank Knox en diens tweede man James Forrestal. Die op hun beurt weer alarm sloegen bij Roosevelt zelf. Maar Roosevelt deed niks. Nou ja niks� hij liet Powell, Knox en Forrestal onder militair toezicht plaatsen, en hield ze achter slot en grendel tot Pearl Harbor goed en wel achter de rug was. Boze tongen beweren zelfs dat de Japanners door de VS zijn betaald om Pearl Harbor aan te vallen. Want Roosevelt wilde koste wat kost Amerika laten deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog, dat was common knowledge. Maar daarvoor was natuurlijk wel een aanleiding vereist, en daar werd dan ook driftig aan gewerkt. 'Alles staat of valt met de vraag', zo schreef zijn minister van Oorlog Henry Stimson op 25 november 1941 in zijn dagboek, 'hoe we de Japanners zover kunnen krijgen dat zij het eerste schot lossen.' En Roosevelts voorganger Herbert Hoover formuleerde het in 1941 aldus: 'De Roosevelt-administration doet alles wat in haar vermogen ligt om ons via een Japanse achterdeur de oorlog binnen te loodsen.'

Osama bin Laden
Bush is van alle kanten gewaarschuwd voor de plannen van Osama. Door de Britse inlichtingendienst, de Franse inlichtingendienst, de CIA en de FBI. Op 6 augustus 2001 kreeg hij nota bene een top-secret memo op zijn bureau, met de verzekering dat Al Qaeda op het punt stond om met gekaapte vliegtuigen terreuraanvallen uit te voeren in de VS. En ook Bush deed helemaal niets, net als Roosevelt. Het is blijkbaar usance, onder presidenten. Stel u voor: alarmfase 1 wordt afgekondigd, en de president blijft gewoon op zijn ranch in Texas golfen! Hij belt niet eens met Washington! Als u daar een plausibele verklaring voor heeft, dan hoor ik em gaag. En dan hebben we het nog niet eens over FBI-agent John O'Neill, die in juli 2001 uit protest ontslag nam, omdat zijn inlichtingen over terreurnetwerken stelselmatig door zijn superieuren werden genegeerd. Twee weken voor de aanslag kreeg hij warempel een nieuwe topfunctie: als hoofd beveiliging bij het World Trade Center. En daar is hij dus ook gestorven onder het puin.

'Allemaal toeval', zeggen de betweters van de mainstream media, terwijl ze overuren draaien om de stierlijk vervelende verkiezingscampagnes van hun vrienden in Washington van A tot Z te verslaan, en de stierlijk vervelende toespraken van die gasten integraal uit te zenden. In complotten geloven ze niet, daar zijn ze veel te kritisch voor, maar hun geloof in het Toeval is niet aan het wankelen te krijgen. En hun blinde vertrouwen in de regering evenmin.

Hoe dat komt? Misschien kan David Rockefeller ons hier uit de droom helpen. Hij is de grondlegger van de Council of Foreign Relations, een Bilderberg-achtige organisatie die al veertig jaar achter gesloten deuren sleutelt aan Een Nieuwe Internationale Wereldorde, geleid door een uitverkoren elite van wereldleiders, gekroonde hoofden en captains of industry.

Op de Bilderberg conferentie van 1991 in Duitsland sprak hij de pers toe. (Want sommige bevoorrechte top-journalisten mogen daar ook bij zijn, zoals u weet, op voorwaarde dat ze er geen letter over schrijven. Die journalisten, zoals o.a. Pieter Broertjes van de Volkskrant, vinden het een hele eer, geloof ik, om die geheime samenzweringen te mogen bijwonen.)

Dit is wat Rockefeller bij die gelegenheid zei:

"We are grateful to the Washington Post, the New York Times, Time Magazine and other great publications whose directors have attended our meetings and respected their promises of discretion for almost forty years." "It would have been impossible for us to develop our plan for the world if we had been subjected to the lights of publicity during those years. But, the world is more sophisticated and prepared to march towards a world government. The supranational sovereignty of an intellectual elite and world bankers is surely preferable to the national autodetermination practiced in past centuries."

Nou hoort u het ook eens van een ander. Als dat geen samenzwering is tussen de pers en de machthebbers, dan weet ik het niet meer. Maar het meest angstaanjagende vind ik nog dat Rockfeller dit in het openbaar heeft gezegd. Het plan voor zijn world order, met straffe hand geleid door een zelfbenoemde intellectuele elite, is blijkbaar zo ver gevorderd dat geheimhouding niet meer nodig is. Veertig jaar lang is dit achter onze rug om bekokstoofd, zonder dat ons iets is gevraagd. En nu is het te laat om er nog iets tegen te doen, zo te horen. En de pers zat erbij, keek ernaar, en hield zijn waffel. Shame on them.

Pamela Hemelrijk

Dit is de tekst van de voordracht die Pamela Hemelrijk in april 2006 gaf op de maandelijkse bijeenkomst van de Libertarische Partij in Den Haag.



Dit document is te vinden op: http://www.meervrijheid.nl/de_kunst_van_het_liegen.htm

Hongarije: straatprotest naar aanleiding van uitgelekte verklaring van premier over zijn eigen “leugens”

woensdag 20 september 2006

De Hongaarse politie gebruikte maandagavond traangas en het waterkannon tegen duizenden betogers in de hoofdstad Boedapest. De confrontaties vonden plaats na een protestbijeenkomst die het ontslag eiste van premier Ferenc Gyurcsany nadat deze toegaf dat zijn regering bij de vorige nationale verkiezingen in april had gelogen. Er waren kleinere acties en betogingen in andere steden. Toen de betogers geen petitie mochten overhandigen aan de openbare televisie, werd het gebouw bestormd door jongeren. Er vielen enkele honderden gewonden.

Niall Mulholland voor www.socialistworld.net

De betogers waren woedend nadat een toespraak van de premier tegenover leden van zijn ‘Socialistische’ Partij enkele weken na de verkiezingen van april bekend werd. Een band met de toespraak werd gelekt aan de Hongaarse radio en werd zondag publiek gemaakt. Op de meeting van 26 mei, een maand nadat de regering 210 van de 386 zetels won, stelde Gyurcsany dat harde economische ‘hervormingen’ nodig zijn. “Er is weinig keuze. Er is geen keuze omdat wij er een zootje van hebben gemaakt. En nog geen klein beetje. Geen enkel Europees land heeft zoiets stoms gedaan als wij. Ik ging er bijna aan onderdoor toen ik anderhalf jaar lang moest doen alsof we regeerden. In plaats daarvan logen we de hele dag door.”

Gyurcsany bedankte de “goddelijke voorzienigheid, de overvloed aan geld in de wereldeconomie en honderden trucs” die de Hongaarse economie rechthielden.

De meest politiek bewuste arbeiders en jongeren weten dat kapitalistische politici zoals Gyurcsany routineus liegen. Ze “liegen ’s ochtends en ’s avonds” om de premiers cynische woorden te gebruiken. Het feit dat dit werd toegegeven in een toespraak van de premier is echter wel opvallend. Het maakt aan het publiek duidelijk met welke arrogantie de heersende elite neerkijkt op de werkende bevolking.

Het bekendmaken van deze toespraak leidde onmiddellijk tot protestacties. Er waren voor deze week reeds betogingen gepland tegen de besparingen van de regering. Gyurcsany wil het begrotingstekort terugdringen tot 10,1% van het BNP en kondigde een reeks onpopulaire maatregelen aan waarbij onder meer de werklozen worden aangepakt, de prijzen voor de gezondheidsdienst zouden stijgen en ook de inschrijvingsgelden aan de universiteiten zouden omhoog gaan. Voor veel Hongaren was het bekend worden van de uitspraken van de premier de druppel die de emmer deed overlopen.

Volgens BBC Online zouden bepaalde commentatoren “suggereren dat het lek er kwam met toelating van de premier die nadien een een uitgetypte versie van het gesprek op zijn eigen webblog publiceerde.” De BBC denkt dat Gyurcsany de noodzaak van “harde hervormingen” wou benadrukken voor de verkiezingen van 1 oktober. Bepaalde analisten denken dat de premier zijn vastberaden houding wou aantonen.

In dat geval is de taktiek van Gyurcsany als een boomerang terug in zijn gezicht terecht gekomen. De enorme woede tegen zijn arrogante opmerkingen, zorgde ervoor dat hij zondag op televisie moest verklaren dat de leugens van de politici in het algemeen komen.

Veel leugens

Ten tijde van de val van het oude stalinistische regime werden de Hongaren door pro-kapitalistische politici en Westerse regeringen wijs gemaakt dat een markteconomie de levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking zou verbeteren. Na meer dan een decennium van kapitalistisch beleid, is het geproduceerde BNP per inwoner gedaald tot 10.030 dollar per jaar (cijfers van de Wereldbank in 2006). De werkloosheid is erg hoog opgelopen en de sociale zekerheid ging onder het mes. Na de verkiezingsoverwinning van de ‘socialisten’ (de misnoemde partij die voortkwam uit een deel van de oude heersende communistische partij) in april, werden zware besparingsmaatregelen aangekondigd door Gyurcsany. De steun voor de regering nam zienderogen af.

Voor de heersende elite was het afgelopen decennium van kapitalisme bijzonder interessant en winstgevend. Gyurcsany is een typische vertegenwoordiger van het meedogenloze establishment. Als voormalige leider van de communistische jongerenbeweging in de jaren 1980, werd hij nadien - zoals velen in leidinggevende kringen - een miljonair door het opkopen van staatsbezittingen tijdens de eerste jaren van privatiseringen. Deze grote dief van piblieke middelen maakte zijn 'entree' in de politiek in 2002 als "strategisch adviseur" van de voormalige premier. Na een ruzie binnen de "liberale" coalitiepartner van de Socialistische Partij, volgde Ferenc Gyurcsany de vroegere premier Peter Medyessy op bij een herschikking van de regering. Nadat hij werd herverkozen in 2006, maakte Gyurcsany plannen bekend om een zware aanval door te voeren in de openbare diensten en om de belastingen op te trekken als voorbereiding op lidmaatschap van de eurozone in 2010. De Hongaarse regering werd daarbij door het westen voorgesteld als een "model", een 'Blairistisch' Oost-Europees regime.

Op dit ogenblik is het niet duidelijk of de protestacties tegen de regering zullen blijven aanhouden of toenemen. De regering zal er alles aan doen om de situatie onder controle te krijgen. Het wil alle belangrijke partijen verenigen in een "verenigd front" dat oproept tot "orde en tucht", terwijl de regering gewoon zal verdergaan met haar aanvallen op de levensstandaard. De premier waarschuwde dat hij repressief zou optreden tegen ieder verder straatprotest.

Maar de acties kunnen groter worden en opkomen voor het ontslag van de regering en het einde van het besparingsbeleid. Dat zou de regering en de heersende elite in een moeilijk parket brengen.

Zelfs indien er een pauze komt in de acties, zal dit slechts tijdelijk zijn. De arbeiders en jongeren zullen zich moeten verzetten tegen het besparingsbeleid en de neoliberale politiek. Daarbij zal er geen echt alternatief gevonden worden in de oppositiepartij Fidesz. Die partij loopt nu voor op de regeringspartijen in de peilingen, maar het is een rechtse oppositiepartij. De partij stelde dat het zou oproepen tot een boycot van het parlement en het wil dat de premier aftreedt. Deze partij staat echter voor een kapitalistisch beleid en het zou niet fundamenteel anders zijn dan de huidige regering indien het aan de macht zou komen.

De acties van de voorbije dagen deed heel wat arbeiders en jongeren vergelijkingen maken met de opstand tegen het stalinistische bewind in oktober 1956. "Sinds 1956 gebeurde er niets meer", stelde een jonge actievoerder aan het persbureau Reuters. De recente acties aan de staatstelevisie deden denken aan de opstand in 1956, toen studenten de belangrijkste radiozender van Boedapest belegerden om te eisen dat de verzuchtingen van de studenten aan bod zouden komen op de radio. Commentatoren verwijzen ook naar de woelige periode vlak voor de val van het stalinisme eind jaren 1980. De heersende elite heeft geprobeerd om de opstand van 1956 uit te buiten voor haar eigen belangen, maar ze zou daarmee wel eens meer kunnen hebben losgemaakt dan verhoopt.

1956

Ongetwijfeld zullen veel jonge Hongaarse arbeiders en studenten uitkijken naar de gebeurtenissen van 1956 op de 50ste verjaardag van die revolutie. Het is van enorm belang dat de nieuwe generatie het heroïsche voorbeeld van de arbeiders en jongeren uit 1956 kent. Toen werd gevochten tegen de rotte elite en voor een arbeidersalternatief op de problemen van de samenleving.

In de periode na de Tweede Wereldoorlog kwam Hongarije onder een stalinistisch bewind. Het kapitalisme en het grootgrondbezit werden afgeschaft. De geplande economie zorgde voor een aantal belangrijke sociale voordelen voor de arbeiders, maar er was nooit een echte arbeidersdemocratie. De samenleving werd geleid door een kleine toplaag, een bureaucratische elite. In 1956 was er een opstand van de arbeiders die zelf de macht wilden grijpen om de heersende parasiterende elite omver te werpen. Die revolutie werd brutaal neergeslaan door Russische troepen.

Na de stalinistische onderdrukking van de beweging, probeerde de heersende elite om elementen van een markteconomie door te voeren om haar heerschappij te stabiliseren en de economie vooruit te brengen. Nochtans had enkel een echte arbeiderscontrole en arbeidersbeheer van de geplande economie kunnen zorgen voor een verbetering van de levenssituatie van de arbeiders. Tegen de jaren 1980 stagneerde de Hongaarse economie en stond deze uiteindelijk op instorten. Massale bewegingen doorheen de vroegere stalinistische landen hadden het potentieel om te ontwikkelen tot politieke revoluties, maar door het ontbreken van een revolutionaire socialistische partij met een massale aanhang, slaagden pro-kapitalistische partijen er in om het vacuüm te vullen. Het daarop volgende herinvoeren van het kapitalisme was een ramp voor de arbeiders. Zowat de helft van de bedrijven werd geprivatiseerd in een periode van vier jaar. Dat zorgde voor massale werkloosheid en een scherpe val van de levensstandaard.

Nu worden de Hongaren gevraagd om nogmaals de "noodzakelijke" "bezuinigingsmaatregelen" te slikken om te komen tot een "beter leven". Er is een massaal besparingsprogramma als voorwaarde tot EU-lidmaatschap en een 'eventueel' lidmaatschap van de eurozone. De recente ervaringen van het EU-lidmaatschap van Polen, Tsjechië, Hongarije en andere voormalige stalinistische landen is echter niet bepaald positief voor de meerderheid van de bevolking. Het heeft er geleid tot meer besparingen en het vertrek van heel wat jongeren naar West Europa om daar als goedkope arbeiderskrachten uitgebuit te worden, terwijl de levensvoorwaarden in de Oost-Europese landen miserabel blijven.

De nederlaag van de opstand van 1956, de decennia van stalinistische dictatuur en de ramp van het kapitalistisch herstel zorgen voor een enorme politieke verwarring onder de Hongaarse arbeiders en jongeren. Ultranationalistische en reactionaire gevoelens waren ongetwijfeld sterk aanwezig onder de actievoerders bij de staatstelevisie op 18 september. Volgens de krant 'The Guardian', "riepen bepaalde actievoerders nationalistische slogans en waren er heel wat vlaggen in rood-wit gestreepte 'Arpadische' kleuren, een eeuwenoud Hongaars symbool genoemd naar de stichter van 's lands eerste koninklijke dynastie."

Delen van de heersende elite en de politici proberen het nationalisme te versterken door te wijzen op de slechte behandeling van miljoenen etnische Hongarijen in buurlanden. Daarmee willen ze de problemen in eigen land naar de achtergrond verdrijven.

Het nationalisme en reactionaire opvattingen zullen geen oplossingen bieden voor de moeilijke situatie waarin veel arbeiders zich bevinden. Doorheen massastrijd en het trekken van de lessen uit vroegere arbeidersstrijd, zoals in oktober 1956, zullen de arbeiders en jongeren conclusies moeten trekken en opkomen voor een andere samenleving. Daarbij zal er moeten gebouwd worden aan echte onafhankelijke arbeidersorganisaties zoals strijdbare vakbonden en een politiek alternatief in de vorm van een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma.

Geplaatst door Offensief op woensdag 20 september 2006
Onderwerp(en): Antiracisme, Internationaal

Pauselijke kwalijkheden

Een linkje naar het artikel van Peter Storm:

http://rooieravotr.blogspot.com/2006/09/pauselijke-kwalijkheden.html

16 september 2006

Hongarije 1956

In november '56 vond de Hongaarse revolutie plaats, een kruciale gebeurtenis in de ontwikkeling van de krisis van het stalinisme. Een analyse door Phil Hearse.

's Morgens, 4 november '56 keerden de Russische tanks naar Boedapest terug. 6000 geweren openden het vuur op de stad, fosforgranaten regenden op de inwoners. Met voorkennis van de aanval, hielden de "hervormingsgezinde" premier Imre Nagy en zijn dichtste medewerkers zich schuil in de Joegoslavische ambassade. De aanval vond plaats enkele uren nadat Franse, Britse en Israëlische troepen Egypte binnenvielen, wat het begin vormde van de Suez-krisis. Samen hadden deze 2 gebeurtenissen een enorm effekt op linkse krachten op wereldvlak.

De krisis in Hongarije was een onderdeel van een algemene krisis in het oostblok. In juni '56 vonden in de Poolse stad Poznan rellen plaats tegen prijsstijgingen en het repressieve regime, het begin van een beweging die zou leiden tot de installatie van de Poolse "hervormingsgezinde" kommunist Gomulka als premier, zeer tegen de wensen van Moskou in.

De ontwikkelingen in Oost-Europa volgden na oproer in de Sowjet-Unie zelf. Na de dood van Stalin in '53 probeerden zijn opvolgers, eerst Malenkov en dan Kroetsjow, een nieuwe weg vooruit te ontwikkelen onder de misleidende noemer van "de-stalinisatie". Het bestond uit de kreatie van een meer kollektieve leiding door de burokratische top, een verzachting van de GPU-terreur, de vrijlating van duizenden politieke gevangenen, meer vrijheid voor de kunst,... Vooral echter bestond het uit een poging een nieuwe ekonomische weg vooruit te vinden met minder nadruk op de zware industrie en meer op konsumptiegoederen. Deze gebeurtenissen deden de trouwe stalinistische heersers in de "satellietlanden" in het oostblok wankelen.

Tegen '53 was de situatie in Hongarije op een breekpunt gekomen. Opeenvolgende maatregelen in de lonen en de prijzen en de nadruk op zware industrie betekenden een ramp voor de Hongaarse arbeidersklasse. De repressie door de gehate AVO (geheime politie) was een van de brutaalste uit het hele oostblok. Hoewel snel neergedrukt, braken stakingen van 1 en 2 dagen uit. Uit angst voor een explosiedat, werd premier Rakosi, samen met enkele andere Hongaarse leiders, op 28 juni door Sowjetleider Malenkov naar Moskou geroepen. Rakosi kreeg er te horen dat hij zou vervangen worden door Imre Nagy, die een "nieuwe koers" zou invoeren. Rakosi kon echter wel zijn positie van algemeen partijsekretaris behouden.

Op 4 juli kondigde Nagy zijn Nieuwe Koers aan. Die was zeer typisch voor de "kommunistische hervormingen" in de jaren '50: een vertraging van de uitbreiding van de zware industrie en meer prioriteit voor konsumptiegoederen; een einde aan de gedwongen kollektivisatie van de boeren en de vervolging van de "koelakken"; een einde aan de verplichte aankoop van staatsobligaties; een einde aan burokratische uitspattingen; het toestaan van kleinschalige privé-bedrijven en een uitbreiding van de intellektuele en artistieke vrijheid. Om zijn positie tegen de stalinistische hardliners rond Rakosi te versterken, vormde Imre Nagy het Patriottisch Volksfront (PV) met hemzelf als voorzitter.

In de 18 maanden van de Nieuwe Koers steeg de levensstandaard van de industrie-arbeiders naar schatting met 12%. De voedseltekorten verdwenen en de bevoorrading van konsumptiegoederen verbeterde. De politieke gevangen werden vrijgelaten en de vrijheid van meningsuiting werd uitgebreid. De gedwongen kollektivisatie van de boeren stopte.

De veranderingen brachten echter ook neveneffekten met zich mee, vooral de sluiting van een aantal grote fabrieken. Toen Nagy door een milde hartaanval in februari '55 even van het podium verdween en de Sowjet-aandacht werd afgeleid door de omverwerping van Malenkov, sloeg de Rakosi-fraktie toe en organiseerde een buitengewone vergadering van het centraal komitee om Nagy af te zetten. Hij werd verantwoordelijk gestelde voor "zware ekonomische ontwrichting" en voor het ontwikkelen van politieke aktiviteit buiten het KP-monopolie, zijn zwaarste "misdaad". Nagy werd ontzet uit het politburo, moest zijn parlementsmandaat opgeven en werd uiteindelijk uit de partij gestoten. Hij weigerde echter steun voor zichzelf te organiseren in de KP en in de media, zelfs na zijn uitsluiting, uit angst dat hij zou beschuldigd worden van "fraktionele aktiviteit".

Op minder dan een jaar tijd sloeg voor de stalinistische leiders echter een nieuwe bliksem in: Kroetsjow's speech op het 20e kongres in Moskou, die een hevige aanval op het regime onder Stalin inzette, waarbij hij o.a. Stalin beschuldigde van massa-moord en een terreurbewind. Toen deze speech uitlekte, stond de hele internationale "kommunistische beweging" op zijn kop. Het kon de meeste Hongaren niet ontgaan dat de beschrijving van Stalin door Kroetsjow ook opging voor hun eigen stalinistische leider Rakosi, destijds een dichte persoonlijke vriend van Stalin.

Ondanks Nagy's voorzichtigheid broeide het ongenoegen, vooral onder studenten en intellektuelen. De Literary Gazette publiceerde artikels die vrijheid voor auteurs eisten; het partijblad Szabad Nep maakte verborgen aanvallen op Rakosi; de Petofi-kring, een diskussieklub van kommunistische jongeren, spuwde kritiek op de leiding en liet Julia Rajk, de vrouw van een kommunistisch leider die vermoord was door het regime, toe een pleidooi voor posthume rechtvaardigheid voor haar man te verspreiden.

Zelfs de staatsgeleide Auteursassociatie protesteerde. Op haar kongres in juni '56 weigerde ze de "aanbevolen lijst" voor haar nieuw bestuur te aanvaarden en organiseerde ze een echte verkiezing. Dit plaatste Rakosi, die zich op dat moment in Moskou bevond, in een moeilijke positie. Toen hij terugkwam naar Boedapest vroegen de Sowjet-leiders Mikoyan en Suslov, die hem tot daar haden vergezeld, hem om de situatie te bespreken. Nadat hij hen zijn plan voor de zuivering van "rechtse afvalligen" had voorgesteld, vertelden ze hem koudweg dat hij niet langer premier van Hongarije was. Mikoyan vertelde hem dat een lange vakantie in de Krim hem goed zou doen en dat Erno Gero nu premier was.

De verwijdering van Rakosi maakte echter geen einde aan de krisis. Gero's aanstelling werd door de kritici van het regime terecht gezien als de vervanging van de ene stalinistische burokraat door de andere. Szabad Nep deed het verassend rebelse voorstel om Nagy terug aan te stellen. De ceremoniële herbegrafenis van Leslo Rajk, slachtoffer van een zuivering, werd door de studenten omgevormd tot een betoging tegen de regering. 300 studenten marcheerden naar het monument voor Graaf Batthany, die in 1849 geëxekuteerd werd door de Oostenrijkers. De mars was een openlijke aanval tegen "buitenlandse bezetters", m.a.w. het Russische leger.

De aandacht van het land ging echter volledig uit naar de gebeurtenissen in Polen. Op 19 oktober werd het Poolse politburo verrast door de plotse aankomst van een delegatie van de Sowjet-Unie: Kroetsjow, Bulganin, Molotov en Kaganovich. Ze vertelden de Polen dat de aanstelling van Gomulka niet doorging, alsook hun plan om de door de Sowjet aangeduide minister van defensie Marshal Rokossovsky te verwijderen. De Polen vertelden de Russen hen met rust te laten en naar huis te gaan, wat ze - verrassend genoeg - ook deden.

De Russische nederlaag in Polen brachten de ontwikkelingen in Hongarije tot een kookpunt. Als de Polen zich - schijnbaar - konden losbreken uit de voogdij van Rusland, waarom dan Hongarije niet? Massa-meetings in de polytechnische school in Boedapest en aan de Auteursassociatie op 22 oktober stelden voor de volgende dag een massa-betoging te houden. In Szeged, de tweede stad in Hongarije, kondigden studenten de oprichting van een nieuwe onafhankelijke studentenorganisatie aan. Studentengroepen in het hele land formuleerden eisenprogramma's, die alle eisen als "een onafhankelijk socialistisch Hongarije", de terugkeer van Imre Nagy en een nieuwe ekonomische politiek en partijleiding inhielden.

23 Oktober was de eerste dag van de revolutie. Tienduizenden mensen, waaronder een enorme delegatie van de kommunistische jongerenorganisatie DISZ, betoogden door de straten van Boedapest. Peter Veres, voorzitter van de Auteursassociatie, riep op die voor een "onafhankelijke nationale politiek gebaseerd op de principes van het socialisme" en het betrekken van de arbeiders bij het beheer van de fabrieken. Enkele duizenden trokken naar het stadspark waar ze het standbeeld van Stalin neerhaalden.

In de vroege avond sprak de stalinistische leider Gero tijdens een radio-uitzending, waarin hij de betoging in harde termen verwierp. Daarop trok een deel van de betogers naar het radiostation in de Sandor-straat om een einde te eisen aan de lasterlijke uitzending. Een delegatie van 16 mensen werd toegelaten om hun grieven duidelijk te maken. Toen de delegatie niet terugkwam, werd het duidelijk dat ze gevangen genomen waren door de AVO. Een Hongaarse tank probeerde zich een ingang in het radiostation te forceren, waar ze met geweervuur gekonfronteerd werd dat tientallen mensen in de menigte doodde.

Terwijl gevechten met de AVO in de hele stad begonnen, overvielen arbeiders van de wapenfabriek in de industriële wijk Csepel hun eigen opslagplaatsen en verdeelden ze wapens en munitie onder de menigte. Tegen 1 uur 's nachts bevonden zich honderdduizenden mensen op straat.

Gero nam toen 2 noodlottige beslissingen: hij vroeg een interventie door het Sowjet-leger en hij droeg het premierschap over aan Nagy, terwijl hij de post van eerste partijsekretaris voor zichzelf behield. Hij hoopte dat door Nagy de formele premierzetel te geven, hij de opstandelingen kon kalmeren. De gebeurtenissen waren echter al te ver gevorderd. De volgende morgen vochten de arbeiders en vooral de jongeren tegen de Russische tanks. Op 2 dagen tijd namen de belangrijkste centra van de Hongaarse arbeidersklasse - Csepel, Jupest, Dunapentele en Miskolc - het voorfront in de revolutie. In de stad Gyor, dicht bij de Oostenrijkse grens, nam een komitee van de opstandelingen de running van de stad over en riepen de oprichting van hun eigen "nationaal revolutionair komitee" uit. In Miskolc werd de leiding in handen genomen door de fabriekskomitees.

In het kader van demokratie binnen een socialistische raamwerk werd ook de eis gesteld tot het einde aan het politiek monopolie van de KP en voor vrije verkiezingen. Terwijl het nieuws van de revolutie zich wereldwijd verspreidde, deden de kommunistische partijen alle moeite om de revolutie te laten doorgaan als een "kontrarevolutionaire opstand, geleid door fascisten en CIA-agenten". Joernalisten ter plaatse wisten dat dit een leugen was. Peter Fryer, korrespondent van het Britse KP-blad de Daily Worker, zond verslagen op die de echte natuur van de revolte beschreven. Zijn verslagen werden niet gepubliceerd.

De gevechten duurden tot het einde van oktober. Op militair vlak had de revolutie gewonnen. De jongeren van Boedapest en andere steden leerden al snel hoe ze tanks onschadelijk konden maken met Molotov-cocktails. Het Hongaarse leger vervoegde spontaan de opstandelingen tegen de Sowjet-troepen. Veel Russische soldaten verbroederden met de rebellen.

In Boedapest draaide de strijd rond 2 grote gevechten. Op het Szena-plein hielden jonge arbeiders en studenten onder leiding van een 59 jaar oude buschauffeur Janos Szabo Russische tanks tegen met barrikades en molotov-cocktails. Het andere symbolische gevecht vond plaats bij de Killian-barakken, waar een kommunistische veteraan, de tankofficier Pal Maleter, Hongaarse legereenheden leidde tegen een Russische bezetting.

De volgende dag kregen de Hongaarse stalinistische leiders opnieuw bezoek van de Sowjet-leiding. Mikoyan en de Russische partij-ideoloog Mikhail Suslov beschreven de akties van Gero als waanzinning, vooral het inroepen van de Russische troepen. Ze verwijderden Gero als partijsekretaris en vervingen hem door Janos Kadar, die het slachtoffer was geweest van stalinistische zuiveringen in de late jaren '40. Een nieuwe leiding was gekreëerd. Imre Nagy en Kadar riepen op tot een einde aan de opstand en beloofden hervormingen eens de gevechten stopten. Rond 30 oktober begonnen de gevechten op een einde te lopen: de Russische tankaanval was verslagen was en de Russische troepen trokken zich terug.

Na een week van gevechten was de trend van de gebeurtenissen duidelijk geworden. Terwijl de beweging grotendeels was opgestart door de studenten en de intellektuelen, stormde de arbeiderklasse in de open dam eens de beweging serieuze dimensies begon aan te nemen. Terwijl de eisen van de beweging grotendeels in termen van nationale onafhankelijkheid en demokratie binnen een socialistisch systeem waren gesteld, kwamen enkele door de stalinisten onderdrukte partijen terug op het toneel, o.a. de Sociaal-Demokratische Partij, de Nationale Boerenpartij en de Kleinhandelaarspartij. Hieronder bevonden zich ook enkele kleine groepen op die extreem-nationalistische en semi-fascistische ideeën verdedigden.

Er waren ongetwijfeld krachten terug te vinden die voor een terugkeer naar het kapitalisme stonden. Gezien het karakter van de stalinistische regime, zou het uitzonderlijk zijn geweest indien ze er niet zouden zijn geweest. Dit werd door de stalinisten op internationaal vlak gebruikt om de kontra-revolutionaire natuur van de opstand te "bewijzen". Het bewijst echter helemaal niets. Het toonde enkel aan, zoals Trotsky had voorspeld, dat er in een politieke revolutie tegen de stalinistische burokratie altijd het gevaar zou schuilen van de opkomst van de kontra-revolutie, dat er altijd een strijd zou zijn tussen de krachten van de revolutie en de reaktie. In ieder geval was er in Hongarije geen enkel bewijs voorhanden dat de reaktionaire krachten de gevoelens van de opstandige massa's vertegenwoordigden.

Terwijl de Russische tanks terugtrokken werd Nagy - willen of niet - de leider van het opstandige land. Nagy had gevochten voor zijn Nieuwe Koers binnen het kader van het stalinistische één-partijsysteem. Nooit had hij echter het hele systeem in vraag gesteld. Nu stond hij voor de keuze om de beweging door te zetten of om ze te stoppen.

Na onderhandelingen met de militaire Sowjet-top kondigde Nagy de oprichting van een nieuwe regering aan met Pal Maleter als minister van defensie. Op 30 oktober kondigde hij het einde van het één-partijsysteem aan. Op 2 november trok Hongarije zich terug uit het Warchau-pakt en riep Nagy de VN op om de Hongaarse "neutraliteit" te beschermen. Toen de Sowjet-tanks Hongarije opnieuw binnenrolden, deden de westerse machten uiteraard niets.

Er is veel spekulatie over de vraag of de nieuwe Sowjet-aanval veroorzaakt was door deze maatregelen of dat de aanval hoedanook onvermijdelijk was. De waarheid is dat de Sowjet-leiding geen suksesvolle opstand van de arbeiders in Oost-Europa kon aanvaarden uit angst voor de gevolgen in de regio en in de USSR zelf.

Terwijl Nagy zijn noodlottige maatregelen trof, kondigde Kadar de ontbinding van de KP aan en de oprichting van een nieuwe partij, de Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij, met hemzelf, Nagy en de internationaal bekende theoreticus en literaire kritikus Georg Lukacs in het voorbereidend komitee.

De volgende dag echter, op 2 november, verdween Kadar op mysterieuze wijze. Toen werd ook duidelijk dat een nieuwe enorme troepenmacht in Hongarije was binnengetrokken en alle steden en luchthavens begon te omsingelen. Op 3 november hielden Nagy en zijn regeringsleden zich schuil in de Joegoslavische ambassade. Toen de Sowjet-aanval op 4 november begon, kwam Kadar terug boven water en kondigde hij de oprichting van een nieuwe "Regering van de revolutionaire arbeiders en boeren" aan, die de steun van Moskou genoot.

Terwijl het verzet tegen de overweldigende Russische aanval in het centrum van Boedapest bitter was, vonden de hevigste gevechten plaats in de arbeidersdistrikten. De arbeidersraad van de staalstad Dunapentele leidde dagenlang een wanhopig verzet rond de staalfabriek. Rood "Csepel" hield de strijd vol tot 11 november.

In de eerste dagen van de revolutie na 23 oktober was de eerste bekommernis van de arbeiders militair: de noodzaak om de Russische tanks te verslaan. Slechts na de tweede Russische aanval op 4 november besteedden de arbeiders op brede schaal aandacht aan het vormen van hun eigen politieke organisaties: de arbeidersraden. De arbeiders grepen naar het stakingswapen en de kreatie van arbiedersraden om de nieuwe fase van de strijd te koördineren. Tegen 12 november waren in de verschillende distrikten van Boedapest en in tenminste een tiental andere arbeiderssteden raden opgezet. Een centrale raad van Boedapest kwam de eerste maal samen op 14 november. Tegen die tijd had het verzet van de arbeiders bijna de proporties van een algemene staking aangenomen.

De Russische leiding en Kadar beloofden Joegoslavië en de VN dat Nagy asiel kon verkrijgen in Roemenië. 300 meter voorbij de Joegoslavische ambassade werd de bus echter tegengehouden door de GPU en Nagy en zijn metgezellen werden naar de USSR gebracht.

Tegen midden november waren de arbeidersraden de erkende stem van de Hongaarse arbeiders geworden. Ze onderhandelden rechtstreeks met het Russische leger en Kadar. Na een aantal verzoeningspogingen beslisten Kadar en de Russische burokratie hen te onderdrukken, gezien de staking voortduurde en de arbeidersraden te machtig begonnen te worden. Op 21 november verhinderden Russische tanks een nationale vergaderig van de arbeidersraden. Tegen midden december werden de leiders van de arbeidersraden gearresteerd en opgesloten. Het is een van de tragedies uit de Hongaarse geschiedenis dat de organisaties van arbeidersmacht slechts ontstonden nadat de revolutie militair onderdrukt was.

De nasleep van de revolutie kan terecht een tragedie genoemd worden. Tienduizenden Hongaren vluchtten over de Oostenrijkse grens. Zowat 20.000 mensen, vooral jongeren, werden gedeporteerd naar gevangeniskampen in Rusland. Na meer dan een jaar stilte werden Nagy en Maleter schuldig bevonden aan kontrarevolutionaire misdaden. Ze werden opgehangen.

Het effekt op de kommunistische partijen in het weten was dramatisch. Tienduizenden stapten uit de partij in Frankrijk en Italië. In Groot-Brittanië stapten 6000 leden eruit, zo'n 25% van het lidmaatschap. De gezamenlijke impakt van de Suez-krisis en de Hongaarse revolutie gaf een enorme stimulans aan een nieuw soort linkse beweging die zicht verzette tegen zowel de sociaal-demokratie als tegen het stalinisme. De ideeën van Trotksky waren, en zijn nog steeds, dé plaats om te zoeken naar een theoretische uitleg voor de natuur van de totalitaire regimes in Rusland en het oostblok.