21 november 2008

Nederlandse ontwikkelaars starten Linux op in 3 seconden

Vrijdag 21 november 2008, 14:14 - Twee Nederlandse programmeurs bij Intel hebben de opstarttijd van Fedora teruggebracht tot 3 seconden op een pc en 5 op een netbook. 'Kwestie van mentaliteit.' Lees verder



.

15 november 2008

Bob Geldof blijkt Bob Geldwolf

za 15 nov 2008, 14:43

AMSTERDAM - Sir Bob Geldof, de man achter Live Aid, blijkt een geldwolf te zijn. De zanger (54) wil best een toespraak houden over armoede, maar daar hangt wel een prijskaartje van 51.500 euro aan... Telegraaf

Sinterklaas is weer in het land



ANP
gepubliceerd op 15 november 2008 13:09, bijgewerkt op 13:11

ALMERE - Sinterklaas is zaterdagmiddag in Almere aangekomen voor zijn jaarlijkse bezoek. Zoals gewoonlijk zal hij in Nederland zijn verjaardag vieren. Tientallen pieten waren met de sint meegekomen uit Spanje. Ze stonden te dansen op het dek van de Pakjesboot 12 toen ze de haven van Almere binnenvoeren.

Burgemeester Annemarie Jorritsma verwelkomde de sint namens alle kinderen in Nederland. De haven was versierd met veel rode ballonnen, een verrassing voor de sint van de Ballonnen-Piet.

De financiële crisis lijkt aan de sint voorbij te gaan. Waarschijnlijk pakt hij op 5 december niet minder uit dan de laatste jaren. De goedheiligman is vooral gul met speelgoed. Ook zal hij veel boeken, dvd's, cd's en elektronica schenken.

13 november 2008

Jonge moslims worden vromer

Van onze verslaggeefsters Janny Groen, Annieke Kranenberg
gepubliceerd op 13 november 2008 08:05, bijgewerkt op 13 november 2008 08:05

AMSTERDAM - Religie wordt steeds belangrijker voor moslimjongeren. Turkse en vooral Marokkaanse jongeren zullen steeds meer eisen stellen op scholen en de werkvloer, zoals het recht om te bidden, geen hand te geven, een hoofddoek te dragen, het recht op een eigen religieuze vrije dag.

Dat leidt tot spanningen in de samenleving, omdat autochtonen juist minder bereid zijn ruimte te bieden aan religieuze uitingen. De spanningen kunnen worden verminderd, als die jongeren worden gesteund bij pogingen actief Nederlands burgerschap te combineren met hun moslimidentiteit. Lees verder

8 november 2008

De valse romantiek van Al-Andalus

Op faithfreedom.org staat en artikel waarin de mythe van Al-Andalus wordt ontmaskerd. Hieronder is de tekst gecopieerd:


Inleiding

De Arabieren vielen Spanje binnen in 711 en bleven er bijna de hele middeleeuwse periode tot 1492. Rond deze lange aanwezigheid in zuid-Spanje is de mythe van Al-Andalus geweven, die misschien het best onder woorden is gebracht door Washington Irving:

"Als veroveraars werd hun heldendom slechts geëvenaard door hun gematigdheid, en in een bepaalde tijd overtroffen ze in beide de landen waartegen ze strijd leverden. Ver van hun geboorteland hielden ze van het land dat hun, naar zij geloofden, door Allah gegeven was en streefden zij ernaar het te verfraaien met alles dat zou kunnen bijdragen tot het menselijk geluk. Ze legden de basis voor hun macht in een wijs en rechtvaardig rechtssysteem, bevorderden ijverig kunst en wetenschappen en stimuleerden de landbouw, nijverheid en handel. Zo vormden ze geleidelijk een rijk waarvan de welvaart door geen van de christelijke rijken werd geëvenaard…" (Irving, Verhalen van het Alhambra, p. 60 in de Nederlandse pocketuitgave)

Een Amerikaan in Granada

Washington Irving (1783-1859) begon zijn schrijverscarrière met verhalen over zijn jeugd in de Hudson vallei. Als journalist reisde hij veel in Europa en was ambassadeur in Londen en Madrid. Hij heeft drie werken met enige literaire waarde geschreven, namelijk Sleepy Hollow (verfilmd), Rip van Winkel en New York State. Daarnaast schreef hij een groot aantal korte verhalen en reisimpressies. Als Irving in 1826 tot ambassadeur in Madrid wordt benoemd, zal hij de drie jaar dat hij die post mag bekleden benutten om veel door het land te reizen. In 1829 woont hij zelfs drie maanden in het Alhambra, om precies te zijn in het oude paleis van Karel V. Het enorme kasteel met zijn tuinen, fonteinen, doorkijkjes en romantische vergezichten maakte een diepe indruk op hem. Zozeer zelfs dat hij een serie verhalen schreef over de stad en de geschiedenis van de cultuur die er zulke indrukwekkende sporen had achtergelaten.


Zijn beschrijving is een opsomming van voortreffelijke eigenschappen en situaties waarbij de situatie in het islamitische Andalusië in scherp contrast met het christelijke Europa wordt voorgesteld.

Het literaire werk van Irving is duidelijk een product van zijn tijd, de Romantiek: het beschrijft een reis door de tijd (Rip van Winkel), een gevecht met het kwaad (Sleepy Hollow) of zeer impressionistische reisverhalen. Irving romantiseert aan de ene kant Europa als het land van herkomst, maar aan de andere kant ziet hij het Oude Continent als een land dat gebukt ging onder de last van het verleden. De politieke vrijheid en de gelijkheid die in de VS al in praktijk waren gebracht, waren in Europa nog ver te zoeken. Als Irving door Europa reist, ziet hij overal nog de oude verhoudingen domineren en zijn de overheden zeer actief in het opsporen en oppakken van revolutionaire bewegingen. Ook als militaire macht heeft Europa sterk ingeboet. De VS hebben Engeland verslagen in 1812, kochten Florida van Spanje in 1819 en zagen toe hoe rond 1820 Spanje bijna alle overzeese gebieden in Midden- en Zuid-Amerika verloor. De VS hebben rond 1830 al de status van grote mogendheid verworven, hetgeen hun visie op Europa verandert.

Als Irving in 1826 arriveert in Madrid, heeft hij alle reden om Spanje met gemengde gevoelens te bekijken. Enerzijds is het een groots land dat zijn beste tijd heeft gehad; anderzijds is het een koloniale macht waarvan het verleden meerdere zwarte pagina's telt. Deze achtergrond is misschien wel bepalend geweest voor de manier waarop Irving de islamitische periode beschrijft. Als ambassadeur kan hij geen directe kritiek op de toestand in Europa geven. Maar het is wel mogelijk om die kritiek te verwerken in een visie op het verleden.


Hij doet dat door de beschaving die Spanje grotendeels beheerste gedurende enkele eeuwen te verheerlijken. De bundel Verhalen van het Alhambra bestaat uit ongeveer dertig korte verhalen, reisimpressies en zedenschetsen. Ze zijn nog steeds goed leesbaar. De verhalen worden bijeengehouden door de romantiserende stijl, het oog voor het kleine menselijke detail, het voelbaar maken van de sfeer, leven en gewaarwordingen van de toenmalige bewoners – middels de verbeelding van Washington Irving. De belangrijke elementen van Irving's stijl zijn oude, trotse kastelen, maanlicht en schilderachtige types, die gemoedelijk door het leven gaan. Kortom de geijkte elementen die het nog steeds goed doen in reisverhalen en fotoboeken over verre landen.

Uit de verhalen krijgt men een idyllische indruk van hoe het leven in Granada geweest moet zijn. Maar Irving gaat een stap verder. Met de uitvergroting van alles wat groots, gevoelig en geestrijk was in de islamitische periode wordt stilzwijgend de vraag gesteld: hoe is het mogelijk dat er een einde is gemaakt aan iets dat getuigt van zoveel verdiensten? Irving blijft zijn stijl trouw als hij schrijft, dat:

"…verspreidden zij het licht van de Oosterse wetenschappelijke verworvenheden over de Westerse streken van dat achtergebleven Europa." (Irving, p. 61.)

Irving verwijst hier naar de opvatting dat bepaalde wetenschappelijke kennis, met name op gebied van medicijnen en filosofie, via Al-Andalus geleidelijk verspreid werden in Europa. Binnen de verhoudingen op het Oude Continent was dat een onverwacht perspectief. In Irving's tijd domineerde Europa de wereld. Het Turkse Rijk viel langzaam uiteen en andere politieke machten in de islamitische wereld waren er niet. Juist in deze tijd werd het politieke en culturele verval die de moslimbeschaving tot op heden in zijn greep houdt zeer goed zichtbaar. De inval van Napoleon in Egypte in 1799 had laten zien hoe weerloos het Oosten was tegen zelfs een vrij klein expeditieleger uit het westen. Irving beschrijft met dit licht uit het oosten dan ook niet uit de toestand van zijn eigen tijd, maar verwijst naar een periode die al enkele eeuwen voorbij is op het moment dat hij Granada bezoekt.

Irving laat hier zien wat hij zelf denkt. In de ogen van een Amerikaan was de Oude Wereld in politiek opzicht een achtergebleven gebied, waar de Franse Revolutie een zekere vooruitgang had gebracht, maar na de val van Napoleon waren de ondemocratische verhoudingen toch grotendeels hersteld. Engeland was nog steeds het enige land met een sterk parlement en grondwet. In de meeste landen op het continent, en ook in Spanje, regeerden koningen met een kabinet van ministers dat zij konden benoemen en afzetten naar eigen inzicht.

Irving was niet de eerste die deze literaire bewerking uitvoerde, maar hij heeft er wel voor gezorgd dat Granada er immens bekend door werd. De mythe van het rijke, verdraagzame en cultureel superieure Al-Andalus is sindsdien een eigen leven gaan leiden. De toeristische sector speelt graag in op de sentimenten die de overblijfselen van verloren culturen nu eenmaal oproepen bij de moderne westerling. Granada kan vergeleken worden met Pompeï, maar dan uit een recenter verleden en zonder een tastbare gewelddadige dood. Granada kan vergeleken worden met het faraonische Egypte, maar zonder opdringerige tapijtverkopers en gillende muezzins. Het is een Atlantis dat nooit verzonken is. Het Alhambra is middeleeuws, oosters, mystiek en westers tegelijk. Op een unieke, historische manier is het een soort multicultureel museum waar alle wensdromen op geprojecteerd kunnen worden.

De mythe leeft voort

Irving is echter niet de enige die een uitermate zonnig beeld van de prestaties van de Arabieren geeft. In de meeste reisgidsen wordt Irving niet meer geciteerd, maar dat neemt niet weg dat ook moderne schrijvers gevoelig zijn voor de mythe. Cees Nooteboom beschrijft in De omweg naar Santiago (p. 342) een samenleving van drie geloven, en beschrijft daarmee in één zin wat volgens hem de situatie was gedurende de hele islamitische periode.

Toch moeten we niet denken dat de mythevorming rond Al-Andalus een typisch westers verschijnsel is dat samenhangt met de industriële revolutie, de romantiek en de zucht naar exotische culturen die vanaf ongeveer 1750 zo typisch is geworden voor de westerse beschaving.

Ook islamitische schrijvers kunnen er wat van. Ahmed citeert in zijn boek De Islam en het Westen uit Irving en voegt daar het een en ander aan toe. Hij presenteert Moors Spanje als het ideale model van de Europese samenleving, die hij definiëert als

…een samenleving die religieuze en etnische verdraagzaamheid, vrijheid van meningsuiting, bibliotheken en universiteiten, openbare baden en parken, literatuur en architectuur bevordert. (…) Hier was er daarentegen een verfijnde, krachtige beschaving met een heldere kijk op harmonie tussen volkeren en godsdiensten. (Ahmed, 67).

De verfijning op cultureel gebied troffen we ook al bij Irving aan. Het tweede element, de harmonie tussen de volkeren en godsdiensten, is een populair thema bij Al-Andalus. De ongelovigen in Al-Andalus genoten de status van dhimmi, dat wil zeggen beschermeling van de moslims. Dhimmi's (christenen en joden) moesten belasting betalen, terwijl moslims daarvan vrijgesteld waren. Ze mochten geen nieuwe godshuizen bouwen en reparaties mochten alleen worden uitgevoerd met de toestemming van de islamitische overheid. Christenen mochten geen klokken luiden en de torens van kerken mochten niet uitsteken boven moskeeën. Het maken van bekeerlingen was streng verboden. Huwelijken tussen de geloven werden ontmoedigd, behalve als de man moslim was, omdat dan werd aangenomen dat de vrouw het geloof van haar man zou aannemen of althans de kinderen islamitisch zou opvoeden. Dhimmi's waren uitgesloten van openbare ambten en mochten geen wapens dragen en geen paardrijden. In rechtszaken was de getuigenis van een moslim twee maal zo veel waard als die van een dhimmi en van een man twee keer zo veel waard als die van een vrouw.

.....De vermenging van volkeren en godsdiensten leverde in Moors Spanje een rijke, dynamische cultuur op. Huwelijken tussen joden, christenen en moslims brachten volgens de schriftelijke overlevering vele islamitische bestuurders met blond haar en blauwe ogen voort. Er waren bondgenootschappen tussen islamitische en christelijke heersers en er bestond op alle niveau's een cultuur van geven en nemen. (Ahmed, p. 67)

De drie geloofsgemeenschappen leefden in Al-Andalus overwegend in gescheiden wijken. Er werden op het hoogste niveau wel huwelijken gesloten, zodat er af en toe een arabier met blauwe ogen ter wereld kwam, maar om genetische redenen kan dit niet vaak zijn voorgekomen. Zoals we inmiddels weten zijn blond haar en blauwe ogen recessieve alellen van het gen dat die eigenschappen draagt. Een kind dat niet meer dan vier grootouders met blond haar en blauwe ogen had – en dat waren eigenschappen die als zodanig al niet veel voorkwamen onder de visigoten – zou geboren worden met donker haar en donkere ogen. Deze kinderen kunnen dus alleen nakomelingen zijn geweest uit huwelijken van moren en christenvrouwen, waarbij de moren tenminste één grootouder hadden van Spaans christelijke afkomst.


Er waren inderdaad vaak bondgenootschappen, maar nog veel vaker oorlogen en veldslagen en plunderingen. Zolang de Arabieren zich militair sterk voelden, probeerden ze de christenen tot schatting te dwingen. Met name Almanzor organiseerde een jaarlijkse plundertocht (aceifa) waarbij vooral kloosters, die in die tijd vaak de rol van bank vervulden, geplunderd werden. In 997 voerde Almanzor de kerkklokken van Santiago de Compostela mee. Toen de christenen in 1248 Sevilla heroverden, vonden ze die kerkklokken terug. In de periode van de taifa's waren de christenen sterker, zodat ze de rollen omdraaiden.

Hier waren de Arabieren een veruit superieure beschaving…en hier heerste harmonie, ondanks de verschillen in ras en godsdienst. (Ahmed, p . 75)

De eerste eeuw van hun aanwezigheid waren de Arabieren allerminst superieur. De Arabieren werden in die periode van veroveringen gezien als barbaren uit de woestijn, die ongeletterd waren en alleen superieur waren in vechtlust. Pas ongeveer honderd jaar na hun aankomst in Spanje gingen de culturele erfenis van Perzië, Griekse filosofen en Indische wetenschap doorwerken in het Arabische Rijk. De eenheid in bestuur, taal en munteenheid ging toen een meerwaarde opleveren.

De retorische middelen van romantisering

Het beeld van Al-Andalus wordt gecreëerd door een aantal bewerkingen die gezamenlijk de mythe tot stand brengen. In de meest ruime zin is romantisering de idealisering van de eigen belevingswereld. Dit proces bedient zich in het geval van Al-Andalus van een aantal stijlmiddelen.

In de eerste plaats uitvergroting. De positieve kanten van de invallers worden benadrukt of zelfs overdreven totdat ze mythische proporties krijgen.

Daarnaast het middel van de vereenvoudiging. De groep 'moslims' wordt als een homogeen verschijnsel behandelt. De binnenvallende moslims bestonden uit stammen die elkaar voortdurend tegenwerkten en vaak tijdelijke allianties sloten met christenen indien dat het eigenbelang diende. Berbers en Arabieren bevochten elkaar decennia lang, totdat een deel van de Berbers terugkeerde naar Noord-Afrika. In weerwil van de interne rivaliteit wordt het optreden van de moslims als een gebracht als een goed doordacht plan, dat eendrachtig wordt uitgevoerd.

Weglating. De discriminerende maatregelen binnen de islamitische samenleving en de plundertochten die een deel van de welvaart van Al-Andalus voortbrachten, zijn een minder vleiend onderwerp dat niet past bij dat beeld. Men wenst zich alleen het positieve te herinneren, hetgeen wordt vergemakkelijkt doordat culturele overblijfselen zoals gebouwen en kunstvoorwerpen bijna altijd een beleving van schoonheid oproepen, los van de historische context.

Sentimentalisering. Aan een groep mensen of een cultuurfase worden bijzondere eigenschappen toegeschreven. Deze groep vormt een generatie van grondleggers, cultuurvormers en daarmee een referentiepunt of voorbeeld voor latere generaties. De cultuurfase wordt een Gouden Eeuw, waarmee het ontstaan of een belangrijke vormingsfase van de huidige cultuur wordt gedefinieerd. De basiselementen van deze beleving liggen vooral in de combinatie van pioniersgeest, moeilijke omstandigheden en grootse prestaties die de contouren van een cultuur voor langere tijd vormgeven. Het verleden geeft meer duidelijkheid doordat we het kunnen beschouwen ontdaan van alle details, zodat het lijkt alsof destijds de problemen groter, de daden heldhaftiger en de oplossingen zinvoller waren. Deze manier van voorstellen vermindert de identificatie met het heden en vergroot die met het verleden. De combinatie van onvervulbaar verlangen in het heden en een verheerlijkt verleden schept een wereld van uitvergrote gevoelens, bedoeld om een gemis in het heden te compenseren.

Al-Andalus als opeenvolging van staten

Het meest opvallende element in de romantisering van Al-Andalus is misschien wel de vereenvoudiging van Al-Andalus als staatkundig geheel. Meestal wordt er simpelweg gesproken van 'moors Spanje', alsof dit een min of meer samenhangend politiek geheel was gedurende de hele periode van 711 tot 1492. In werkelijkheid verwijst de term 'Al-Andalus' naar een groot aantal verschillende gebieden en verschillende regeringswijzen, waarbij de islam eigenlijk de enige verbindende factor is. Een overzicht dat in veel historische studie aangetroffen kan worden geeft het volgende beeld:

* 711-756 onderdeel van het Arabische rijk onder de Omayyaden
* 756 – 1008 zelfstandig onder de Omayyaden, eerst als emiraat, later als kalifaat, tenslotte als militaire dictatuur
* 1008 – 1090 eerste periode van de taifa's, een aantal stad-staten
* 1090 – 1144 het imperium van de Almoraviden
* 1144 – 1186 tweede periode van de taifa's
* 1186 – 1225 het imperium van de Almohaden
* 1225 – 1266 derde periode van de taifa's
* 1266 - 1492 de Nasriden in Granada zijn de enige overblijvende taifa

De taifa's (engels: party-kings) hield in dat de provincies van het kalifaat zich als zelfstandige staat gingen gedragen. Dit gebeurde vooral met de taifa's van Zaragoza, Toledo en Badajoz, omdat deze vanwege hun bufferfunctie met de christelijke koninkrijken een sterke militaire organisatie hadden. Maar ook taifa's als Valencia, Lerida en Almería waren vaker zelfstandig dan onder controle van Córdoba. Ook de vestiging van de imperia van de de Almoraviden en Almohaden ging zeer moeizaam. In beide gevallen duurde het ongeveer twintig jaar voordat ze alle taifa's onder hun gezag verenigd hadden. Het afbrokkelen van de imperia ging geleidelijk. De laatste Almoravide verdween pas in 1203 van het toneel.

Al-Andalus is veel meer dan Granada en het Alhambra is maar één van de vele vestingen in Al-Andalus. Granada was in de tijd van de emirs en de kaliefen een onbelangrijke bergvesting en werd pas een politiek centrum na de ineenstorting van de macht van de Almohaden rond 1230. Het Alhambra werd grotendeels gebouwd door drie emirs van de Nasriden tussen 1334 en 1408. De stijl van de Nasriden onderscheidt zich duidelijk van die van het kalifaat, de Almoraviden en de Almohaden.

In grote lijnen kunnen we deze tijdblokken in drie groepen indelen.

De eerste periode is dan die van 711 tot 1008 waarin Córdoba bijna voortdurend als politiek centrum optreedt. De eerste twee eeuwen zijn de moslims in de minderheid en worden christenen en joden getolereerd, zij het als tweederangsburgers. Het politieke centrum Córdoba is in een bijna voortdurende strijd gewikkeld met andere delen die worden geregeerd door stammen of gouverneurs. De belangrijkste opstandige gebieden zijn de zones rond Zaragoza, Badajoz en Ronda.

De tweede periode is die van 1008 tot 1266. De verdeeldheid van de taifa's leidt ertoe dat de christelijke koninkrijken in het noorden militair snel het overwicht krijgen en schatting eisen van de taifa's. Na de val van Toledo (1085) worden de Almoraviden te hulp geroepen en deze slagen erin om de christelijke opmars te stuiten, maar de inname van Zaragoza (1118) door de christenen kunnen ze niet voorkomen. De Almoraviden verliezen al snel de steun van de bevolking en worden vanuit Marokko aangevallen door een nieuwe sekte, de Almohaden. Zij behalen enige overwinningen op de christenen, maar weten die niet om te zetten in terreinwinst. Na de grote nederlaag van Las Navas de Tolosa (1212) viel het Almohadenrijk snel uiteen en er ontstonden opnieuw taifa's. De meeste van deze nieuwe staatjes werden in vrij korte tijd door de christenen ingenomen.

Als rond 1260 alleen de Nasriden van de taifa van Granada zich nog weten te handhaven, breekt daarmee de derde periode aan. Deze kenmerkt zich doordat Granada zich als enige islamitische staat weet te handhaven, hoewel ook hier stamtwisten het gebied soms verdelen. Dat de christenen geen haast maakten met de verovering van Granada, is te wijten aan diverse factoren. Na 1245 was Granada door zijn ligging ingesloten door Castilië, dat een jaarlijkse schatting ontving van de Nasriden die over Granada heersten. De christenen hadden in de 13de eeuw in korte tijd een enorm gebied veroverd, waarvan de inrichting en het bestuur meer inspanning vereiste dan de geleidelijke veroveringen in de eeuwen daarvoor. Omdat de bevolking van de ingenomen moorse koninkrijken grotendeels naar Granada was gevlucht, nam de weerstand van deze laatste taifa aanmerkelijk toe.

Granada werd pas in de laatste twee eeuwen een machtscentrum en daarmee ook een cultureel centrum. In de vijf eeuwen daarvoor waren Sevilla en Córdoba veel belangrijker. De roem van Al-Andalus is grotendeels opgebouwd door deze twee steden, maar is uiteindelijk Granada ten deel gevallen.

Verdere verspreiding van de mythe

Bij mijn onderzoek ontdekte ik dat de mythe nieuw leven ingeblazen heeft gekregen door internet. T.J. Abercrombie (schrijver en fotograaf, geen historicus) heeft een artikel in National Geographic geschreven (1988) dat als uitsluitend tekst door een website van Spaanse moslims is overgenomen. De achtergrond hiervan is behalve het zeer wervende karakter van de tekst, de omstandigheid dat Abercrombie zich op latere leeftijd tijdens een bezoek aan Saoedi-Arabië tot de islam had bekeerd. De tekst is een typisch romantiserend reisverhaal, waarin alleen positieve elementen worden bekrachtigd en negatieve systematisch worden weggelaten. Op pagina 2 beweert Abercrombie dat de invallers 'brought no women with them'. Dit is uiterst onwaarschijnlijk. Volgens de overlevering lieten de overwinnaars al heel snel hun familie overkomen. Arabieren vochten in stamverband. Stam en familie waren de maatschappelijke eenheden waarlangs de samenleving was ingedeeld. Abercrombie stelt het voor alsof hij de reis van Tarik overdoet. 'Only recently have the Spanish begun to approach their Islamic past,' laat hij zijn metgezel zeggen. Deze veronderstelling komt mij onwaarschijnlijk over. Spanjaarden zien het islamitische verleden op hun bodem als een historisch verleden en niet als hun historisch verleden. Op dezelfde manier als dat in Nederland de bezetting door Napoleon of en die door Hitler onderdeel van het verleden van Nederland zijn, maar niet van een door ons gemaakt verleden. Op dezelfde manier zijn die feiten onderdeel van het verleden van respectievelijk Frankrijk en Duitsland zijn. Zeker als je denkt aan bijvoorbeeld de Holocaust of de Goelag Archipel maakt het nogal uit of een historisch feit onderdeel van je verleden is als slachtoffer of als dader, als verliezer of winnaar.

'But we are finding that much of what we think of as pure Spanish, our architecture, our temperament, our poetry and music – even our language – is a blend from a long Arabic heritage.'

Hier wordt waarschijnlijk gedoeld op de mudéjar stijl, die inhield dat kerken van baksteen in de stijl van de moslims werden gebouwd. Dit feit is echter algemeen bekend en wordt niet anders voorgesteld. Het temperament van Spanjaarden is volgens mij aanzienlijk koeler dan dat van Arabieren. De poezie en de muziek van de moren hebben nauwelijks sporen achtergelaten in Spanje. Ik heb een tiental cd's met laat middeleeuwse muziek uit Spanje beluisterd en kan dat dus uit eigen waarneming bevestigen. De flamenco zoals die nu bestaat is een product van de 18de eeuw en is grotendeels ontleend aan zigeuners. De taal tenslotte bevat een aantal woorden die uit het Arabisch afkomstig zijn, dit zijn er waarschijnlijk enkele duizenden. Men moet echter niet te snel een woord toeschrijven aan het Arabisch. Het Spaans kent ook een aantal leenwoorden uit het Gotisch en het Frans. Een voorbeeld van verkeerde toeschrijving is de afleiding van Castilla, die ik aantrof in een reisgids. Daarin werd beweerd dat de naam Castilla afgeleid zou zijn van het Arabische Al-Quila, terwijl dat in werkelijkheid natuurlijk het latijnse castellum moet zijn. De meeste Arabische leenwoorden hebben betrekking op openbare functies (alcaide, almirante), nieuwe goederen of stoffen (algodón) of ingeburgerde uitdrukkingen (alhama, medina).

Verder in de tekst toont Abercrombie zich een echt romanticus. Bij een bezoek aan Córdoba somt hij beroemde zonen van de stad op: Seneca (een Romein), de Arabische filosofen Ibn Hazm en Ibn Rush (Averroes), Maimonides en El Gran Capitán (ca. 1500). Van deze grootheden leefden er 3 van de 6 in Al-Andalus, de anderen voor of na die periode. Van de drie genoemde grootheden is het er twee slecht vergaan. Ibn Rush maakte naam en werd gevraagd een commentaar bij Aristoteles te schrijven`, maar in 1195 wisten de wetgeleerden te bewerken dat hij werd verbannen naar Lucena. Hij is bekend geworden door de 'twee waarheden-leer'. Maimonides verbannen naar Egypte. In de romantiserende beleving van het artikel valt dit alles onder de glorie van 'when the moors ruled Spain.' Verder kan men op internet aantreffen een video met dezelfde titel 'When the Moors ruled Spain' waarin een professor geschiedenis beweert dat in de 11de eeuw het christelijke noorden leefde op kosten van het moorse zuiden. Dit heette het paria systeem. Een jaarlijkse schatting vrijwaarde de moren van een plundertocht uit het noorden. We moeten hierbij echter wel bedenken dat Abderrahman II en Almanzor van 930 tot 1002 bijna elk jaar het noorden hadden geplunderd.

Het meest storend aan deze manier van voorstellen is misschien wel dat de architectuur van de moslims kritiekloos als een bijdrage aan de Spaanse of zelfs de Europese cultuur wordt opgevat. De gebouwen staan er weliswaar nog, maar dat is heel iets anders dan stellen dat ze invloed hebben gehad op de rest van Europa. De bouwstijl is een voortzetting van stijlen die elders in de islamitische wereld bestonden. Van invloed op stijlen in Europa – waar kort na het jaar 1000 het Romaans ontstond – is mij niets bekend. Maar zelfs indien de bouwstijl een positieve culturele bijdrage had opgeleverd, dan blijft het feit onvermeld dat deze islamieten zijn verjaagd door de oorspronkelijke bevolking die hen bleef zien voor wat ze waren: bezetters. Is het voorstelbaar dat de inwoners van Goudkust (tegenwoordig Ghana) de forten van de Hollanders gaan romantiseren? Dat ze een video gaan maken getiteld When the Dutch ruled the Goldcoast? Daarnaast: voor zover ik heb kunnen vaststellen, zien de moslims in bijvoorbeeld Syrië de Hellenistische en Romeinse beschaving – een periode die ongeveer even lang heeft geduurd als de aanwezigheid van de moren in Spanje – niet als een onderdeel van 'hun' verleden, maar als een verleden van 'voor'. Kennelijk bestaat er in de westerse cultuur een belangstelling voor andere culturen, die door die andere culturen niet of veel minder gedeeld wordt.

De thema's van de romantisering

Uit de geciteerde teksten komt naar voren dat de mythe van Al-Andalus uit een aantal onderdelen is opgebouwd. Deze onderdelen kunnen als volgt benoemd worden:

1. De morele superioriteit van de nieuwe heersers;
2. De culturele verfijning en de staatkundige orde;
3. De grote economische welvaart, zeker vergeleken met de rest van Europa;
4. De verdraagzaamheid in religieus opzicht, het zogenaamde Spanje van de drie geloven;
5. Het plotselinge en gewelddadige einde van deze nieuwe staat door krachten van buiten.

In hoeverre vormen deze elementen een historische basis voor de mythe van Al-Andalus?

1. De morele superioriteit van de nieuwe heersers
De enorme snelheid waarmee de Arabieren hun imperium binnen honderd jaar opbouwden heeft altijd grote indruk gemaakt op westerlingen. De moslims zelf zagen daar de hand van Allah. Er bestaan echter voldoende aardse verklaringen voor de snelle opbouw van het Arabische imperium. Het Byzantijnse en Perzische rijk waren niet goed in staat om zich te verdedigen omdat ze decennia lang oorlog hadden gevoerd vlak voordat ze werden overvallen door de Arabieren. De stootkracht van de Arabieren werd verkregen door de inzit van ruiterij, net als later de Mongolen deden onder Djengis Khan. Steden die zich overgaven werden gespaard. Inname na een langdurig beleg betekende meestal dat de mannen gedood werden en vrouwen en kinderen werden afgevoerd als slaven.

Irving schrijft hen eigenschappen toe als heldendom, gematigdheid, ze zijn uitverkoren want geloofden dat dit land hen door Allah gegeven was, en voegden daar aan toe een wijs en rechtvaardig rechtssysteem en stimuleerden kunst, wetenschap, landbouw, nijverheid en handel.

De Visigoten die in 711 werden overvallen zagen niets heldhaftigs in de komst van de Arabieren en organiseerden al snel verzet in de bergen in het noorden. Het rechtssysteem was de malekitische versie van het islamitisch recht, dat pas in de loop van de 8ste eeuw op basis van koranteksten werd uitgewerkt. Het islamitisch recht onderscheidt zich sterk van het Romeins recht dat de Visigoten hanteerden. In het islamitisch recht heeft de getuigenis van een man meer waarde dan die van een vrouw; van een moslim meer dan van een niet-gelovige.

In de verhoudingen met het christelijke noorden toonden de moslims zich niet altijd even fijngevoelig. Al-Bakri (1040-1094) beschreef de christenen in het noorden als verraderlijke en slecht. Volgens hem wasten zij zich slechts 1 of 2 keer per jaar en wassen ze nooit hun kleren. Al-Andalusi (1029-1070) vond hen luidruchtig en ontwetend, vijandig en gewelddadig, en uiteraard, veelgodendienaren. De morele superioriteit uitte zich in ieder geval niet in religieuze tolerantie. Deze nam rond 850 snel af, mede doordat een aantal christenen de dood als martelaar verkoos door in het openbaar Mohammed te beledigen. Daarnaast was er een gestage stroom van christenen en joden die naar het noorden vertrok. Naarmate die gebieden veiliger werden kon men zich als niet-moslim beter daar vestigen. Het gevolg was dat veel kennis met deze mensenstroom mee verdween.

Bovendien betekende het wegtrekken van de christenen een leegloop op het platteland, omdat de Arabieren en de muladíes, de nieuwe moslims, zich concentreerden in de steden, die immers de centra van macht waren. Deze leegloop bewerkte geleidelijk een verschuiving van het demografische zwaartepunt naar het noorden, maar ook dat de steden belangrijker werden doordat men zich min of meer noodgedwongen meer met handel moest gaan bezighouden. Dit effect zou zich in de 13de eeuw herhalen in de taifa van Granada.

2. De culturele verfijning en de staatkundige orde
Tussen 635 en 650 veroverden de Arabieren alle gebieden vanaf Egypte tot aan Iran. Deze gebieden kenden allemaal een hoog ontwikkelde stedelijke cultuur en een goed ontwikkelde economische structuur. De barbaren uit de woestijn brachten niets anders mee dan hun geloofsovertuiging, want ze konden niet lezen of schrijven. De grammatica van het Arabisch werd pas rond 790 opgetekend en was gebaseerd op de teksten van de Koran.

Meteen na de inval werd het veroverde gebied in militaire zones verdeeld. Het bestuur daarvan werd toevertrouwd aan de stammen die hadden meegedaan aan de verovering. Als een Spanjaard wilde toegelaten worden tot een openbare functie, moest hij zich bekeren tot de islam en een cliënt worden van een locale stam. Omdat deze cliënten nog generaties lang een tweederangs status behielden, leidde dit tot onenigheid en zelfs opstanden.

Van tijdgenoten weten we dat de beleving van de godsdienst tijdens het emiraat en het kalifaat een formeel en officieel karakter had, waaraan men deelnam zonder veel overtuiging of ijver. De Almoraviden zagen de moslims van Al-Andalus als lauwe gelovigen, die zich te buiten gingen aan zondig gedrag zoals wijn drinken en gokken.

We zagen al dat de staatkundige organisatie van Al-Andalus over acht eeuwen een grote variatie van territoria en constructies heeft gekend. Vanaf de inval in 711 was Al-Andalus verdeeld in ongeveer twintig militaire provincies om het gebied onder controle te houden. De jaarlijkse plundertochten (aceifa's) in de tiende eeuw waren in feite een verdedigingsmiddel tegen de frontera van christelijke kolonisten in het noorden, die geleidelijk naar het zuiden opschoof. De moslims hadden niet de middelen om zich blijvend te vestigen in die gebieden en dus een expansie te bewerken. Uiteindelijk bewerkte deze tactiek het tegendeel van waar ze voor bedoeld was. De christelijke koninkrijken verbeterden hun militaire organisatie voortdurend, zodat na de ineenstorting van het kalifaat ook op dit terrein het overwicht aan hun kant lag.

3. De economische welvaart
Het Arabische Rijk kon een sterke economische opbloei omdat gebieden die te lijden hadden gehad onder de langdurige oorlogen tussen de Byzantijnen en de Perzen, nu weer onder één bewind werden gebracht. Kennis, producten en de invoering van het Arabisch als verkeerstaal brachten de handelsstromen opnieuw op gang en daarmee een economische bloei. Om de nieuwe gebieden te kunnen besturen waren ze aangewezen op de administratieve vaardigheden van hun nieuwe onderdanen en de Arabieren zagen al snel dat het noodzakelijk was om het regeringscentrum naar het noorden te verplaatsen, eerst naar Damascus, later naar Bagdad. Het is dan ook in deze periode dat handel en nijverheid een grote vlucht nemen en dat de Arabische elite ook in Spanje cultureel prestige verwerft. In de tiende eeuw komt de economie van Al-Andalus tot grote ontplooiing. De interne verdeeldheid van de Arabieren door de tribale scheidingslijnen maakt dat ze zich nauwelijks staande kunnen houden tegen de christenen in het noorden. De economie kent een geleidelijke neergang. Na 1266 is Granada zo dichtbevolkt dat het voedsel moet importeren en zich noodgedwongen moet specialiseren in luxe goederen om de handel mogelijk te maken.

Hieruit blijkt dat de geroemde culturele en economische prestaties meer gebaseerd zijn op kennis en vaardigheden van de veroverde volken of, zoals later in het geval van Granada, werden afgedwongen door noodzaak.

Al kort na de inval in 711 waren de Berbers ontevreden over de gronden die ze toebedeeld hadden gekregen. Na een periode van opstanden keerde een groot deel van hen terug naar Marokko. Daarnaast waren de muladíes, de bekeerde Visigoten, ontevreden over het feit dat ze als tweederangs moslims werden behandeld. De voortdurende onrust op het platteland in de periode 750 – 950 maakte dat veel mensen veiligheid zochten in de steden, hetgeen de ontwikkeling van nijverheid en handel noodzakelijk maakte. In de rest van Europa waren de steden nog zeer klein en was de landbouw de belangrijkste pijler van de economie.

De mythe van de onevenredig grote welvaart in Al-Andalus vindt zijn tegenhanger in de mythe dat de verdrijving van de moslims in 1492 en van de moriscos in 1609 tot een enorme economische verzwakking van Spanje zou hebben geleid. Deze mythe is vooral in de 18de eeuw ontstaan, toen de protestantse vijanden van Spanje er belang bij hadden om het land zo zwart mogelijk af te schilderen. Maar ook in Spanje had de mythe aanhangers omdat men op die manier meende de politieke neergang van Spanje te kunnen verklaren. Aangezien het vertrek van moslims al in de 13de eeuw begon en het toen ging om veel grotere aantallen (Sevilla, Córdoba) zou de economische neergang al in die eeuw begonnen moeten zijn, wat duidelijk niet het geval was.

4. Het Spanje van de drie geloven
Het meest geroemde punt van Al-Andalus is misschien wel de religieuze verdraagzaamheid. Dit punt is een vast onderdeel geworden in het weefsel van de mythe en heeft dan ook een eigen naam gekregen: het Spanje van de drie geloven. De voorstelling hierbij is zodanig dat er van 711 tot 1492 onafgebroken godsdienstvrede zou hebben geheerst, totdat Granada door de Katholieke Koningen werd ingenomen. Om te beginnen moeten we bedenken dat de arabische en moorse invallers een betrekkelijk kleine groep vormden toen ze in 711 het land binnenvielen. Als we de familieleden meetellen, dan ging het om een invasie van ongeveer 750.000 mensen, die daarmee ruim 10 % van de totale bevolking vormden.

De eerste honderd jaar hield deze elite zich zoveel mogelijk apart van de omringende bevolking, die nog grotendeels christelijk was. De moslims hadden er belang bij dat de oorspronkelijke bevolking niet al te voortvarend bekeerd werd, omdat alleen niet-moslims belasting betaalden. Gemengde huwelijken (moslims met niet-moslims) werden met afkeuring bekeken, tenzij de opvoeding van de kinderen tot moslim gegarandeerd werd. De Arabieren deelden zichzelf de invloedrijke posities en de beste gronden toe. Ze maakten gebruik van moren en slaven uit Oost-Europa om hun heerschappij te handhaven. De groep christenen die zich bekeerden tot de islam groeide gestaag en zou volgens een studie van R.W. Bulliet, die zich baseerde op een studie van de namen van nieuw geborenen, rond 950 de helft van de bevolking hebben bedragen. Deze groep, de muladíes, werden behandeld als derderangs moslims, hetgeen aanleiding was tot tal van opstanden.

Andersgelovenden werd vanaf het begin duidelijk gemaakt dat zij zich aan de onderkant van de samenleving bevonden. Ze moesten belasting betalen. Ze waren volgens islamitisch recht verplicht een uiterlijk teken van hun anderszijn te dragen, zoals bepaalde kleren en mochten geen kleding en kleuren (groen) dragen die sterk verbonden waren met de islam en de koran. Ze mochten geen wapens dragen of paarden berijden. Ze mochten geen nieuwe godhuizen bouwen en oude niet repareren zonder toestemming van de islamitische overheid. Een niet-moslim kon niet erven van een moslim. Een niet-moslim mocht niet trouwen met een moslimvrouw, maar een moslim mocht wel met een christelijke of joodse vrouw trouwen.

De beperkingen die christenen kregen opgelegd en daarnaast de actieve vervolging die bijvoorbeeld rond 850 plaatsvond, maakten dat er een regelmatige stroom van christenen ontstond naar het christelijke noorden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist in deze periode het koninkrijk Castilla ontstond als een regelrechte frontier zone. Toen in de 10de eeuw de moslims in Al-Andalus een meerderheid vormden, vonden ze het minder riskant om andersgelovigen te vervolgen. Ook het feit dat in 929 de emir zich uitriep tot kalief (heerser der gelovigen) maakt duidelijk dat Al-Andalus zich ontwikkelde in de richting van een monoculturele staat.

De bijna voortdurende staat van oorlog tussen christenen en moslims in de 10de eeuw blijkt ook uit het feit dat de moslimtroepen er een gewoonte van maakten om in de christelijke gebieden de kerkklokken mee te voeren naar het zuiden, zoals na de inname van Santiago de Compostela in 997. In Al-Andalus was het christenen verboden om kerkklokken te luiden. De moslims hadden een hekel aan het geluid.

De positie van de joden was minder onderhevig aan beperkingen, maar daarbij komt dat de joden slechts enkele procenten van de totale bevolking vormden. In het algemeen nam de religieuze verdraagzaamheid in de 10de eeuw sterk af. De inname van Toledo versterkte dat proces en het fanatisme van de almoraviden verjoeg de laatste christenen in 1126 uit het zuiden. De almohaden toonden zich ook in betrekking tot de joden onverdraagzaam, zodat na 1200 Al-Andalus een uitsluitend islamitische staat was. Lang de oostkust waren de Almoraviden en Almohaden minder en korter actief, zodat hier nog kleine christelijke gemeenschappen aangetroffen werden toen de christenen het koninkrijk Valencia heroverden tussen 1228 en 1244.

5. Het plotselinge en gewelddadige einde van Al-Andalus
De Reconquista die vanuit het noorden op gang kwam na 711 was een uiterst langzaam en moeizaam proces. Grote delen van centraal Spanje waren ontvolkt en moesten opnieuw bevolkt worden door kolonisten uit de bergen. Zelfs na de inname van Toledo (1085) en de beslissende slag bij Navas de Tolosa (1212) duurde het nog bijna drie eeuwen voordat Granada werd ingenomen. Verschillende factoren hebben bijgedragen aan de traagheid van de Reconquista.

Het veroverde land moest worden bewerkt en in staat van verdediging worden gebracht. De moslimbevolking trok in het begin weg naar gebieden die nog onder islamitisch bestuur stonden. Nieuwe invasies vanuit Marokko, zoals die van de Almoraviden in 1086, die van de Almohaden in 1144 en die van de Meriniden in 1340 vertraagden het proces van de Reconquista soms met tientallen jaren. Bovendien betaalde Granada al een jaarlijkse schatting aan Castilla en leverde het soms soldaten voor militaire expedities. Doordat de islamitische bevolking van steden als Sevilla en Córdoba geheel was vertrokken naar Granada of plaatsen in Noord-Afrika, was Granada erg dichtbevolkt, zodat een aanval op dat gebied altijd veel tegenstand zou oproepen. Tenslotte had Castilla tussen 1350 en 1450 te kampen met een serie binnenlandse problemen rond opvolging, zodat de voortzetting van de Reconquista beperkt bleef tot het innemen van enkele vestingen en steden langs de grens. Pas nadat door het huwelijk van Isabel en Fernando de koninklijke macht sterker verankerd was, werd de Reconquista weer als een haalbaar project gezien. De aanleiding was echter deze keer anders.

Al in de tijd van Alfonso XI (1312-1350) hadden de Turken een kleine interventiemacht naar Granada gestuurd. Vanaf 1354 waren de Turken bezig hun territorium in Europa uit te bouwen, zodat ze rond 1450 de hele Balkan beheersten. In 1480 hadden de Turken Otranto in Italië ingenomen, een gebiedsdeel dat op dat moment onderdeel van de Spaanse kroon uitmaakte. Bovendien bleek dat de Turkse vloot steeds actiever werd in het westelijk deel van de Middellandse Zee. De angst voor een nieuwe invasie werd zo sterk, dat de Katholieke Koningen besloten dat het tijd werd om Granada in te nemen. Eerst werden Málaga (1485) en Almería (1487) ingenomen om te voorkomen dat de Turken over zee te hulp zouden snellen. Na een lange belegering werd Granada door de moslims overgegeven in januari 1492. De voorwaarden van de overgave waren zodanig dat een groot deel van de moslims bleef en het geloof naar keuze kon uitoefenen. In 1526 schreef een Italiaanse bezoeker dat de stad nog net zo een moorse indruk maakte als vroeger.

Uit dit korte overzicht blijkt dat het verdwijnen van het moslim koninkrijk Granada geen onverwachte gebeurtenis kon zijn voor de betrokken partijen. De christenen hadden altijd het voornemen gehad het hele schiereiland onder christelijk bewind te brengen en daarmee de situatie zoals die was voor de invasie van 711 te herstellen. De Reconquista was een project waarvan de uitvoering honderden jaren in beslag had genomen, maar na de beslissende slag van Navas de Tolosa (1212) stond de uitslag zo goed als vast. In hoeverre algemeen cultureel verval in de Arabische wereld hier een rol heeft gespeeld is moeilijk te zeggen. Vast staat dat vanaf rond 900 het Arabische imperium voorgoed zijn politieke eenheid heeft verloren, economisch en intellectueel gestaag achteruit gaat en voortdurend aanvallen op zijn territorium moet incasseren, zoals van de Kruisvaarders uit het westen en de Turken in het oosten.

De inname van Granada was ook niet bijzonder gewelddadig. De Granadinos hadden in de twee eeuwen van hun zelfstandigheid vele keren een verbond gesloten met Castilla of Marokko, al naar gelang de politieke situatie van het moment. Grensoorlogen waren er bijna doorlopend geweest, maar pas in de eindfase na 1480 waren daar grote legers bij betrokken geweest. In de grensoorlogen waren de legereenheden zelden groter dan 1000 man geweest, maar voor de inname van Granada bracht Castilla een voor die tijd enorm leger van 50.000 soldaten op de been. De gevechten beperkten zich echter tot uitvallen. Granada was veel te groot om te bestormen. De overgave vond ordelijk plaats, zonder plunderingen, volgens een overeenkomst die gesloten werd na onderhandelingen.

Conclusie

ConclusieBijna alle beweringen die gewoonlijk worden toegeschreven aan Al-Andalus blijken sterk overdreven of zelfs onwaar. De Arabische inval was geen uniek historisch feit. Snelle veroveringen na een invasie zijn voor het optreden van de Arabieren voorgekomen (Alexander de Grote) en daarna (Mongolen, conquistadores in Amerika, Napoleon). De beschaving van Al-Andalus onderscheidde zich van de rest van Europa door een vroege ontwikkeling van de steden. Ook hier is het moeilijk feit en fictie te onderscheiden. Een voorbeeld is Córdoba, dat zonder enige twijfel de grootste stad van Europa was, na Constantinopel uiteraard. De schattingen van het inwonertal lopen echter uiteen van 100.000 tot 500.000.

Ahmed noemt in zijn boek dat de bibliotheek van de kalief van Córdoba 400.000 boeken zou hebben bevat. Een zeer hoog aantal, als we bedenken dat bibliotheken in Nederland gemiddeld ongeveer 1 werk per inwoner bezitten. In het Córdoba van de 10de eeuw zou de verhouding boeken-inwoners dus hoger zijn geweest (ongeveer 2). Als we bedenken dat in die tijd hooguit één procent van de bevolking kon lezen en schrijven en dat de koran uit het hoofd geleerd werd, dan kan de betekenis van die verzameling boeken, zelfs als het aantal klopt, niet al te groot zijn geweest.

De beroemde welvaart van Al-Andalus heeft betrekking op een korte periode in de 10de eeuw en was gebaseerd op de sterke toename van de stedelijke bevolking en een strak geleide munteenheid. Toen deze twee factoren wegvielen, was het ook snel gedaan met de welvaart, waarbij de opkomst van de Fatimiden rond 960 zeker een rol speelde. Na deze tijd begint Europa zich juist te ontplooien.

De wijsheid, harmonie en verdraagzaamheid bestonden slechts in de eerste twee eeuwen, dat wil zeggen zolang de islamieten zich militair superieur wisten. Geleidelijk nam het multireligieuze karakter af, totdat rond 1200 Al-Andalus in een islamitische staat was veranderd.

Tenslotte was het verdwijnen van Al-Andalus een langdurig, geleidelijk verlopend proces, waarin de val van Granada slechts de laatste was van een lange reeks belegeringen en veldslagen. De meeste moslims kozen uit vrije wil voor vertrek, omdat zij niet wilden leven onder christelijke heersers.

De mythe van Al-Andalus een geconstrueerde mythe die wil aantonen dat de moorse periode in alle opzichten beter zou zijn geweest dan wat er vóór kwam, de Visigoten, of daarna, de Katholieke Koningen. Het is een mythe die geboren is uit politieke overtuigingen, vorm gekregen heeft door middel van herkenbare retorische bewerkingen. We kunnen deze mythe ontmaskeren omdat ze in historische tijden heeft plaatsgevonden en zich bedient van een fysiek medium, de taal. Het centrale element, Al-Andalus is geen onderdeel van de geschiedenis van Europa in culturele zin, maar alleen in geografische zin. Al-Andalus is binnen de Europese context een fossiel, een anomalie, geografisch verbonden met Europa, cultureel en religieus met de islamitische wereld in Afrika en Azië. Al-Andalus heeft nauwelijks een culturele bijdrage geleverd aan Europa en kan in dat opzicht zeker niet vergeleken worden met de betekenis van Grieken en Romeinen. Ahmed beschrijft Moors Spanje in zijn boek als het ideale model van de Europese samenleving. Hij roemt de religieuze en etnische verdraagzaamheid, vrijheid van meningsuiting. We hebben inmiddels gezien hoe het daarmee in werkelijkheid gesteld was. Als Ahmed dit ziet als de toekomst van ons werelddeel, dan zal het tegen die tijd al omgedoopt zijn in Eurabia. Ahmed laat in zijn boek alles weg wat een ongunstig licht kan werpen op Al-Andalus; daarentegen wat in westerse ogen de nostalgie naar het verleden kan versterken, benadrukt hij systematisch, waarbij hij dankbaar gebruik maakt van Irving en de waan van de dag.

bron
.

Polen: Obama zet bouw raketschild voort

za 08 nov 2008, 10:15

WARSCHAU - De nieuwe president van de Verenigde Staten Barack Obama zal doorgaan met de aanleg van een raketschild in Oost-Europa. Dat heeft Obama de Poolse president Lech Kaczynski telefonisch laten weten, meldde Warschau. Lees verder (Telegraaf)

7 november 2008

Ron Paul Warns Of Great Shift Toward Global Government Under Obama

(infowars)

Het bekende kritische Texaanse Congreslid en voormalig presidentskandidaat Ron Paul heeft gewaarschuwd dat de combinatie van de wereldwijde euforie over de verkiezing van Barack Obama en de overweldigende angst voor grote internationale crises, een cataclysmische verandering teweeg kunnen brengen en een nieuwe wereldorde tot stand kunnen brengen, resulterend in een wereldregering onder Barack Obama.

Volgens Ron Paul hangt er een sfeer van ontzetting rondom de verandering van de wacht in het Witte Huis en op Capitol Hill. 'Ik voel het al een tijdje. Ik denk niet dat zijn verkiezing een verrassing was, maar de rethoriek wordt steeds krachtiger en men wordt steeds brutaler.'

'McCain was duidelijk een backup-kandidaat, voor het geval er iets gebeurd zou zijn waardoor Obama niet gewonnen zou hebben. Maar Obama werd al lange tijd naar voren geschoven.' Paul denkt dat de winnaar van de verkiezingen al lang vaststond en is bepaald door de gezamelijke elite.

'Obama zal de financiële crisis, die steeds erger wordt, gebruiken om meer macht te krijgen, en er zullen over de hele wereld meer militaire schermutselingen zijn,' aldus Paul. Tevens waarschuwde hij ervoor dat veel Republikeinen Obama zullen steunen, alleen om bij hem in een goed blaadje te komen vanwege het feit dat hij zo populair is bij het volk.

De 'internationale crisis' die volgens Colin Powell, Joe Biden en Zbigniew Brzezinski vast en zeker zal uitbreken tijdens de eerste weken na Obama's intrek in het Witte Huis, zal volgens Ron Paul leiden tot een wereldregering.

'Ik denk dat er een nieuwe monetaire orde komt. Ze zullen het heel beperkt laten klinken en niet toegeven dat het in feite een wereldregering is, ondanks het feit dat ze al het geld van de wereld zullen controleren en daarmee indirekt ook alle legers.'

'Een centrale wereldbank, een wereldwijde regulatie en een centrale controle van het hele wereldsysteem, van alle goederen en alle natuurlijke hulpbronnen - hoe kun je dit anders omschrijven dan een wereldregering?'

'Obama zou niet gekozen zijn als hij hier niet mee in de pas zou lopen. Als de conferentie over het nieuwe monetaire systeem begint, op 15 november, kan dat het begin zijn van het einde van wat er nog over is van onze nationale soevereiniteit.' Daarbij wijst hij erop dat de wereldwijde media Obama nu al als wereldleider of wereldpresident omschrijven.

Paul denkt dat de nieuwe president dankzij de regering Bush nu alle middelen in handen heeft om de 'war on terror' te laten escaleren. 'Onder Bush hebben we een nieuwe doctrine gekregen, waardoor we preventief landen mogen aanvallen, zoals we recent ook in Pakistan en Syrië hebben gedaan. De meeste Amerikanen hebben geen benul wat er nu allemaal staat te gebeuren.' Hij suggereert dat zo'n escalatie kan plaatsvinden na bijvoorbeeld een 'false flag' incident, zoals in de Golf van Tonkin (Vietnam) en volgens velen ook de aanslagen op 11 september 2001.

interview http://www.infowars.net/051108RP.mp3

3 november 2008

Oxford schrapt kerstfeest

Het wordt wat eentonig hier (...), maar toch nog even dit:

AMSTERDAM - Ambtenaren in Oxford hebben het kerstfeest geschrapt om moslims niet tegen het zere been te schoppen. Er komt geen grote boom meer in de stad en de traditionele kerstlampjes heten voortaan 'winterlichten'.

Het Britse plan leidt tot veel kritiek. Zelfs de voorzitter van de moslimvereniging snapt er niets van. "Ook moslims kijken uit naar kerstmis", vertelt hij in de Sun.

Maar volgens de gemeente is het juist een barmhartig gebaar, waarbij iedereen de ruimte krijgt zijn geloof te uiten in december.

(Telegraaf)

De dappere socialisten van vroeger zijn compleet debiel geworden.

En dit dan ...

.

2 november 2008

Relentless

Relentless - The Struggle for Peace in the Middle East - 62 min - 16 jul. 2006

achttien maatregelen om de immigratiestroom ECHT in te dammen

Het zijn vast 'allemaal' fijne mensen, met een warm hart, de lieve schatten die dagelijks vanuit verre oorden ons landje binnenkomen om hier een nieuwe toekomst op te bouwen. Maar het worden er langzamerhand wel erg veel eigenlijk. En het zijn er nu al zo erg veel, dat er problemen zijn ontstaan, al een hele tijd geleden al en het wordt steeds erger. Niet alle schatten geven problemen natuurlijk, maar een belangrijk deel van hen is hier niet naartoe gekomen om voortaan als Nederlander onder de Nederlanders te zijn, hun kansen waarnemend, bouwen aan de toekomst van henzelf en van ons allemaal. Nee, zij komen omdat hun familie hier al eerder een plekje verwierf en ze zijn geadviseerd om, net als hen, ook in weelde te kunnen leven zonder daar enige moeite voor te hoeven doen, behalve het ondernemen van de enkele reis dan.
En daarna, als ze er eenmaal zijn, dan baren hun vrouwen kinderen. Veel kinderen, die groot gebracht worden met waarden en normen die totaal niet aansluiten bij dat wat in dit kleine landje voor normaal gehouden wordt. Want in hun thuisland kenden zij ze niet. Geen arbeidsmoraal, geen respect voor vrouwen. Geen 'warmte' voor de medemens. Geen begrip voor anderslevenden, zoals homo's, vrijgezellen of alleenstaande oudevandagen. Geen inlevingsvermogen in de ander, die verder afstaat van die uit hun eigen clan.
Dit soort mensen, kille, onverdraagzame, onbarmhartige egoistische mensen, die hun eigen cultuur hoger achten dan de onze, dit soort mensen, vormen een steeds groter wordende groep in de Nederlandse samenleving. En ze zijn dus geimporteerd, ze zijn zelf geen Nederlanders, zelfs niet na enkele generaties; ze blijven hun eigen cultuur, hun eigen waarden en normen, behouden. En daar zijn ze trots op.
Over religie zal ik het maar niet hebben,dat maakt het allemaal nog veel erger (zie de vele verwijzingen op deze site naar 'de islam'). Huidskleur doet ook niet ter zake, het probleem met deze groep, een profiterende 'onderlaag', is dat ze zich niet schikken naar de Nederlandse, westerse mores.
De problemen die dit oplevert zijn inmiddels bekend. De oplossing ook. Alleen is er een klein probleempje hiermee: de oplossing is niet politiek correct. Als 'linkse lul' geef ik DE oplossing aan. En die is gelijk aan wat aangedragen wordt door de rechtse Partij Van de Vrijheid van Geert Wilders en is te lezen op hun site:

PVV immigratieplan (de achttien maatregelen)

Voor een linkse lul is het overigens best vervelend om dagelijks mee te maken dat rechtse logica veel beter werkt dan linkse dromen. Jammer, maar helaas.

.

1 november 2008

gun control

Meisje van 13 gestenigd

Zomaar een greep uit het dagelijkse nieuws. Vroeger werden dit soort berichten verzwegen, nu komt er af en toe iets van in de openbaarheid, de islam zoals het is:

Kismayo - Een 13-jarig meisje uit Somalië is gestenigd omdat zij buitenechtelijke seksuele gemeenschap zou hebben gehad.

Volgens Amnesty International is het meisje met de naam Aisha Ibrahim Duhulow een vreselijke dood gestorven. Zo'n 50 mannen gooiden stenen naar haar hoofd, terwijl circa 1000 omstanders toekeken.

Ze zou door drie mannen zijn verkracht. De mannen zijn niet opgepakt. Toen ze aangifte deed keerde de islamitische militie zich tegen haar door te stellen dat Aisha buitenechtelijke gemeenschap had gehad. Zij zeiden dat het meisje er uit zag als 23, maar volgens haar vader was Aisha slechts 13.

Volgens Amnesty hebben sommige getuigen geprobeerd het meisje te redden maar zij werden neergeschoten door de militie. Een jongen overleed daarbij.

(telegraaf)

Wat ons te wachten staat? Met behulp van ... (dit soort 'mensen')?

Nog wat over de actuele Jahalizering.

.