28 augustus 2009

De waarheid over de kruistochten

E.J. BRON

Robert Spencer, de directeur van de websites Jihad Watch en Dhimmi Watch, over de gevolgen van de wijd verbreide historische misvattingen over de kruistochten.

Het zou kunnen zijn dat ”de kruistochten van het verleden tegenwoordig meer schade aanrichten dan ze het in de drie eeuwen, toen de meeste van hen werden gehouden, hebben gedaan.”

Dat is de these van een man, die de historie van de kruistochten grondig kent.



Robert Spencer is de schrijver van het boek ”The Politically Incorrect Guide to Islam (and the Crusades)”. Daarin benadrukt Spencer dat het bij die kruistocht, die nu wordt gevoerd, niet om het verlies van mensenlevens of de vernietiging van materieel eigendom zou gaan, maar om een veel subtielere vorm van vernietiging. In een gesprek met Zenit.org verklaarde de deskundige waarom onjuiste voorstellingen over de kruistochten door extremisten worden gebruikt om vijandigheid tegen de westerse wereld aan te wakkeren.



De kruistochten worden vaak als een militaire aanvalsoorlog gezien. Waren ze dat?



Nee. Paus Urbanus II, die op het Concilie van Clermont in het jaar 1095 opriep tot de eerste kruistocht, heeft dit om redenen van een al lang noodzakelijke verdediging gedaan.

In zijn oproep verklaarde hij dat hij tot een kruistocht zou oproepen, omdat ”de aanvallen op de christenen”, de ”Godgelovigen”, door de Turken en andere islamitische strijdkrachten nog veel erger zouden worden zonder verdediging.



”Want de gelovigen worden, zoals de meesten van jullie al gehoord hebben, door Turken en Arabieren aangevallen en het territorium van de ’Romania’ (van het Hellenistische, dus Griekse imperium), dat in het westen tot aan de Middellandse Zeekust en de hellepoort (Dardanellen), die de arm van St. Joris genoemd wordt, reikte, werd veroverd.” In de oproep van paus Urbanus II wordt verder woordelijk gezegd: ”Ze hebben steeds meer landen van de christenen daar bezet en deze in zeven oorlogen overwonnen. Ze hebben velen van hen gedood en gevangen genomen, de kerken vernietigd en het keizerrijk (Byzantium) vernietigd. Als men hen dit verder ongestraft laat doen, zullen de gelovigen in een nog grotere omvang door hen worden aangevallen.”



Wat de Heilige Vader destijds heeft gezegd, klopte. In het verloop van de Jihad, van de ”Heilige Oorlog”, werd vanaf de 7e eeuw tot aan de tijd van paus Urbanus ongeveer de helft van de door christenen bewoonde gebieden veroverd en geïslamiseerd. Tot aan de kruistochten had de Europese christenheid niet gereageerd op deze provocaties.



ZENIT: Wat zijn de meest wijd verbreide misvattingen over de kruistochten?



Een van de meest voorkomende misvattingen is de voorstelling dat de kruistochten een ongeprovoceerde aanval van de kant van Europa tegen de islamitische wereld geweest zou zijn.

In werkelijkheid stond de verovering van Jeruzalem door de moslims in het jaar 638 aan het begin van de eeuwenlange aanvallen van de kant van de islam en de christenen in het Heilige Land zagen zich blootgesteld aan een spiraal van vervolging die dreigde te escaleren.



In het begin van de 8e eeuw werden bijvoorbeeld 60 christelijke pelgrims, die uit Amorion, een Byzantijnse stad in het centrum van Anatolië, gekruisigd. Ongeveer in diezelfde periode liet de islamitische commandant van Caesarea een groep pelgrims uit Iconium (de antieke naam voor Konya, een stad in het centrum van Antolië) gevangen nemen en allemaal – behalve een paar die zich bekeerden tot de islam – als spionnen executeren.



De moslims eisten ook geld van de pelgrims, onder de bedreiging de Opstandingkerk te plunderen als ze niet zouden betalen.



In het verdere verloop van de 8e eeuw liet een islamitische heerser in Jeruzalem het symbool van het kruis in het openbaar verbieden. Hij liet ook de belasting voor niet moslims verhogen, de ”jizya”, die de christenen moesten betalen en verbood hen hun eigen kinderen en hun medechristenen in het geloof te onderwijzen.



In het begin van de 9e eeuw werden de vervolgingen zo wreed, dat een groot aantal christenen naar Constantinopel en andere christelijke steden vluchtte. In het jaar 937 hielden moslims op Palmzondag in Jeruzalem huis en plunderden en verwoestten de kerk op de Calvarieberg (Golgotha) en de Opstandingkerk.



In het jaar 1004 gaf de kalief van de Fatimiden (”Fatimiden” werd de van Fatima, de jongste dochter van Mohammed, afstammende mohammedaanse dynastie genoemd), Abu ’Ali al-Mansur al-Hakim, opdracht tot de vernietiging van de kerken, het verbranden van kruisen en de toe-eigening van kerkbezit. In de daaropvolgende tien jaar werden 30.000 kerken vernietigd en ontelbare christenen bekeerden zich tot de islam om hun leven te redden.



In het jaar 1009 liet al-Hakim de Heilige Grafkerk in Jeruzalem samen met meerdere andere kerken, waaronder de Opstandingkerk, vernietigen. In het jaar 1056 verdreven de moslims 300 christenen uit Jeruzalem en verboden het Europese christenen de weer opgebouwde Heilige Grafkerk te betreden.



Toen de Seltsjoekse Turken in het jaar 1077 Jeruzalem innamen, beloofde de Seltsjoeken emir Atsiz bin Uwaq de inwoners te sparen. Zodra zijn mannen echter de stad hadden betreden, vermoordden ze ongeveer 3000 mensen.



Een andere zeer gangbare historische misvatting is de mening dat de kruistochten werden gehouden met het doel de moslims met geweld tot het christendom te bekeren. Tegenover deze bewering is het ontbreken van zo’n oproep door paus Urbanus II aan de kruisvaarders om de moslims te bekeren, overduidelijk. In geen enkel bericht over de verklaring van paus Urbanus op het Concilie van Clermont is zo’n soort oproep te vinden.



Pas in de 13e eeuw – meer dan 100 jaar na de eerste kruistocht! – begonnen Europese christenen een gecoördineerde poging te ondernemen moslims tot het christendom te bekeren. Dat gebeurde, toen de Franciscanen in de gebieden die door de kruisvaarders waren bezet met de missie onder de moslims begonnen. Deze poging bleef echter zonder succes.



Daarbij komt nog een andere misvatting over de kruistochten. Het betreft de bloedige plundering van Jeruzalem door de kruisvaarders in het jaar 1099.



De verovering van Jeruzalem wordt vaak als een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de Middeleeuwen voorgesteld en als oorzaak voor het wantrouwen van de moslims tegenover de westerse wereld. Het zou beter kunnen heten: zij was het begin van een duizend jaar lange verspreiding van een antiwesters haatgevoel en antiwesterse propaganda.



De plundering van Jeruzalem door de kruisvaarders was zonder twijfel weliswaar een afschuwelijke misdaad – vooral gezien in het licht van de religieuze en morele principes waarop ze zich beriepen. Zij was echter volgens de militaire standaards van die tijd niets buitengewoons.



In die tijd was het een algemeen erkend principe van de oorlogsvoering dat een belegerde stad, die zich verzette tegen de verovering, geplunderd mocht worden. Als de stad geen verzet bood, was het de gewoonte hem te sparen. Het is historisch bewezen dat islamitische legers zich vaak net zo hebben gedragen als ze een veroverde stad binnentrokken.



Weliswaar moet hier niet het gedrag van de kruisvaarders worden verontschuldigd door op dezelfde handeling van de tegenpartij te wijzen – de ene gruweldaad rechtvaardigt een andere niet –, het laat echter zien dat het gedrag van de kruisvaarders in Jeruzalem overeenkwam met dat van andere legers in die periode en weliswaar op grond van dezelfde instelling over belegering en verzet die de verschillende steden bezaten.



In het jaar 1148 deinsde de islamitische commandant Nur ed-Din er niet voor terug alle christenen in Aleppo (stad in het noordwesten van Syrië) te laten vermoorden. Toen in het jaar 1268 de Jihad-strijdkrachten van de Mamelukken sultan Baibars Antiochië van de kruisvaarders hadden afgenomen, was Baibars nijdig toen hij moest vaststellen dat de commandant van de kruisvaarders de stad al had verlaten. Hij schreef daarom een brief aan hem, die bewaard is gebleven, waarin hij opschepte over zijn massaslachtingen onder de christenen.



Het meest berucht is wel de intocht van de Jihad-strijders in Constantinopel op 29 mei 1453, toen deze, zoals de historicus Steven Runciman schreef, ”iedereen die ze op straat aantroffen vermoordden zonder verschil te maken – mannen, vrouwen en kinderen.”



En tenslotte behoort tot de misvattingen over de kruistochten ook de bewering dat paus Johannes Paulus II zich zou hebben verontschuldigd voor de kruistochten. Dat heeft hij niet gedaan.



Zonder twijfel is de mening dat paus Johannes Paulus II zich zou hebben verontschuldigd voor de kruistochten wijd verbreid. Toen hij stierf, ’herinnerde’ de ”Washington Post” haar lezers er aan dat ”paus Johannes Paulus II zich in zijn lange ambtsperiode bij de moslims voor de kruistochten, bij de joden voor het antisemitisme, bij de orthodoxe christenen voor de plundering van Constantinopel, bij de Italianen voor de betrekkingen tot de maffia en tot die wetenschappers die Galileo Galilei hadden vervolgd, heeft verontschuldigd.”



Maar paus Johannes Paulus II verontschuldigde zich nooit echt voor de kruistochten. Wat het dichtst bij zo’n verontschuldiging kwam, was datgene wat hij in zijn preek op ”De dag van de vergeving” op 12 maart 2000 zei: ”We moeten gewoon de trouweloosheden tegenover het evangelie, die door enkele van onze broeders in het geloof vooral in het tweede millennium zijn begaan, ter kennis nemen. Laat ons om vergeving bidden voor de verdeeldheid onder de christenen, voor het geweld dat enkelen bij hun dienst aan de waarheid hebben gebruikt en voor de wantrouwende en vijandige houding die soms tegen de aanhangers van andere religies werd aangenomen.”



Dit kan men nauwelijks een duidelijke verontschuldiging voor de kruistochten noemen.



ZENIT: Hoe hebben de moslims destijds en nu de kruistochten waargenomen?



Eeuwenlang, toen het Osmaanse rijk bloeide, waren de kruistochten niet de belangrijkste zorg van de islamitische wereld. Vanuit westers standpunt gezien waren ze gewoon een mislukking. Met het verval van de militaire macht en de eenheid van de islamitische wereld en de daarmee samengaande opkomst van het westen werden ze echter het middelpunt van islamitisch haatgevoel tegenover datgene wat ze als overval en uitbuiting voelden.



ZENIT: In welke omvang maken extremistische kringen tegenwoordig gebruik van de wijd verbreide misvattingen over de kruistochten?



De kruistochten richten tegenwoordig waarschijnlijk grotere schade aan dan ze het in de drie eeuwen, toen de meeste van hen werden gehouden, hebben gedaan. Ik bedoel hiermee niet datgene wat het verlies van mensenlevens en de vernietiging van materiële eigendommen betreft, maar ik bedoel een subtielere vorm van vernietiging.

De kruistochten zijn niet alleen de hoofdzonde van de katholieke kerk, maar van de hele westerse wereld geworden. Zij zijn het bewijsstuk nr. 1 voor de aanklacht, dat het uiteindelijk het westen geweest zou zijn dat verantwoordelijk zou zijn voor de huidige controverse tussen de islamitische wereld en de westerse postchristelijke beschaving. Het westen zou de moslims geprovoceerd, uitgebuit en brutaal behandeld hebben sinds de eerste Frankenkrijgers Jeruzalem binnentrokken.



Osama Bin Laden sprak over zijn organisatie niet als Al-Qaida, maar als een ”wereldfront van de islam voor de Heilige Oorlog tegen joden en kruisvaarders” en riep een fatwa uit tot de ”Heilige Oorlog tegen joden en kruisvaarders.”



Dit taalgebruik is wijd verbreid. Op 8 november 2002, vlak voor het begin van de Irak-oorlog, waardoor Saddam Hussein ten val werd gebracht, preekte sjeik Bakr Abed Al-Razzaq Al-Samaraai in de ”Moeder van alle oorlogen” moskee over ”deze zware zonde, waarin het islamitische volk de uitdaging van de krachten van het ongeloof van ongelovigen, joden, kruisvaarders, Amerikanen en Britten meemaakt en met haar wordt geconfronteerd.”



Iets dergelijks verklaarden de Jihadisten, toen ze in december 2004 het Amerikaanse consulaat in Jedda in Saoedi-Arabië bombardeerden, namelijk dat de aanval deel zou uitmaken van een groter plan, een tegenaanval tegen de ”kruisvaarders”. In hun verklaring wordt gezegd: ”Deze onderneming is een onderdeel van meerdere acties, die door Al-Qaida georganiseerd en gepland werden als deel van de strijd tegen de kruisvaarders en de joden en ook als deel van het plan de ongelovigen ertoe te dwingen het Arabische schiereiland te verlaten. ”



Ze klopten zich op de borst dat het hen gelukt zou zijn ”in een van de machtigste vestingen van de kruisvaarders op het Arabische schiereiland binnen te dringen en in het Amerikaanse consulaat, van waaruit deze (de Amerikanen) het land controleren en bewaken.”



Met het oog op zulke propaganda zouden de bewoners van het Avondland zich wat de kruistochten betreft niet bang moeten laten maken. Het is tijd om duidelijk te zeggen: ”Nu is het genoeg” en onze kinderen te leren trots te zijn op hun eigen erfgoed. Ze moeten weten, dat ze een cultuur en een geschiedenis hebben waarvoor ze dankbaar kunnen zijn; dat ze niet de kinderen en kleinkinderen van tirannen en schurken zijn en dat hun huizen en families het waard zijn om verdedigd te worden tegen diegenen die dit van hen willen afpakken en er niet voor terugdeinzen een moord te plegen om hun doel ook te bereiken.



Bron: http://voxx.menkisys.org/vt/2009/01/httpwwwzenitorgarticle-10858lgerman/



Auteur: Robert Spencer

Duitse vertaling: Voxx



Vertaald uit het Duits door:



E.J. Bron

Reageren kan op: www.pim-fortuyn.nl/pfforum/topic.asp

(het vrije volk)
.