1 ‘Kom, laten wij teruggaan naar de HEER!
Hij heeft ons verscheurd, Hij zal ons genezen;
de hand die sloeg, zal ons verbinden.
2 Hij redt ons na twee dagen van de dood,
de derde dag doet Hij ons opstaan:
in Zijn nabijheid zullen wij leven.
3 Dan zullen wij Hem kennen,
ernaar jagen om de HEER te kennen.
Even zeker als de dageraad zal Hij komen,
Hij komt naar ons als milde regen,
als de lenteregen die de aarde drenkt.’