22 juli 2010

Oprecht!

Psalm xj.
11
1 [EEn Psalm] Davids, voor den Opper-sang-meester. Ick betrouwe op den HEERE; hoe segt ghylieden tot mijne ziele; Swerft henen [nae] ulieder geberchte, [als] een vogel?
2 Want, siet, de godtloose spannen den boge, sy schicken hare pijlen op de peze, om in donckeren te schieten nae de oprechte van herten.
3 Sekerlick de fondamenten worden omgestooten: wat heeft de rechtveerdige bedreven?
4 De HEERE is in het Palleys sijner heylicheyt, des HEEREN Throon is in den hemel; sijne oogen aenschouwen, sijne oogenleeden proeven de menschen kinderen.
5 De HEERE proeft den rechtveerdigen; maer den godtloosen, ende dien die gewelt lief heeft, haett sijne ziele.
6 Hy sal op de godtloose regenen stricken, vyer, ende swevel, ende een geweldige storm-wint sal het deel hares bekers zijn.
7 Want de HEERE is rechtveerdich, hy heeft gerechticheden lief; sijn aengesicht aenschouwt den oprechten.

Statenvertaling, editie 1637

De Bijbel.

.... zit meer in dan je op het eerste gezicht zou denken (en ... een dode denkt niet, maar zou zijn leven voorgoed voorbij zijn?)


.